11 maart_28 les

Welkom havo 1A!

1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 1 min

Éléments de cette leçon

Welkom havo 1A!

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Op tafel:
- laptop en log in op LessonUp
- map
- pen

Welkom havo 1A
Binnen = beginnen
Ga op je eigen plaats zitten en pak je spullen erbij. 
timer
3:30

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mededeling: SO
Morgen 12 maart
Neem mee: laptop en oplader
Les 20, 21, 22, 27 en 28. 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen les 28
  1. R: Je weet wat een voltooid of onvoltooid deelwoord is.
  2. T1: Je kunt een voltooid of onvoltooid deelwoord herkennen en benoemen in een zin.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

HET ONVOLTOOID DEELWOORD
Je doet twee dingen tegelijk en die zijn nog steeds bezig.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke twee dingen doet Hamza in:
"Hamza ging fietsend naar school."

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke twee dingen doet Sinem in:
"Stampvoetend rende Sinem de les uit."

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

HET ONVOLTOOID DEELWOORD
Je gebruikt het onvoltooid deelwoord om aan te geven dat je iets aan het doen bent terwijl je ook iets anders doet.

Regel: hele werkwoord + d
stampvoeten + d
fietsen + d   


Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een onvoltooid deelwoord van het werkwoord.

1. Niets ... ging hij op pad. (vermoeden)

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een onvoltooid deelwoord van het werkwoord.

2. ... gingen ze naar huis. (strompelen)

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een onvoltooid deelwoord van het werkwoord.

3. Hij vertrok, nog over zichzelf ... . (nadenken)

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een onvoltooid deelwoord van het werkwoord.

4. ... smeekte hij om genade. (kermen)

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een onvoltooid deelwoord van het werkwoord.

5. ... van blijdschap, kwam hij naar me toe. (huppelen)

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een onvoltooid deelwoord van het werkwoord.

6. Ik vind het ... . (storen)

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Kun je een voorbeeld geven van een voltooid deelwoord? Let op, geen onvoltooid deelwoord.

Slide 15 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

HET VOLTOOID DEELWOORD
  • Iets is al beëindigd.
  • Een voltooid deelwoord heeft altijd een ander werkwoord nodig.
  • Begint vaak met -ge, -be, -ver
  • Eindigt op -en of op en -d of -t 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

HET VOLTOOID DEELWOORD

Dat hebben de jongens mooi gemaakt.

Schiet op! De les is al begonnen.

Bijvoorbeeld

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg uit hoe je weet of een voltooid deelwoord eindigt op een -t of -d?

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Eindigen op -d of -t
Stappenplan
Wat is het hele werkwoord?
Haal -en van het hele werkwoord af.
Zit die laatste letter in: 't kofschip X / 't sexy fokschaapje

Ja? > dan krijg je een -t
Nee? > dan krijg je een -d





Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijvoorbeeld
Het heeft de hele dag hard geregend / geregent. 

  • hele werkwoord = regenen
  • -en = regen
  • n > 't kofschip X > nee
  • Dus: geregend

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijvoorbeeld
Mijn vader heeft zich uitgesloofd / uitgeslooft in de keuken. 

  • hele werkwoord = uitsloven
  • -en = uitslov
  • v > 't kofschip X > nee
  • Dus: uitgesloofd


Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijvoorbeeld
Mijn vader heeft zich uitgesloofd / uitgeslooft in de keuken. 

  • hele werkwoord = uitsloven
  • -en = uitslov
  • v > 't kofschip X > nee
  • Dus: uitgesloofd


Let op, hier komt een 'd', want in het hele werkwoord staat een 'v' en geen 'f'. 

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijvoorbeeld
Vorige week is dat oude pand in het centrum gekraakd / gekraakt. 

  • hele werkwoord = kraken
  • -en = krak
  • k > 't kofschip X > ja
  • Dus: gekraakt

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen!

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn eigenschappen van voltooid deelwoorden?
> 'gemaakt' en 'begonnen'
Dat hebben de jongens mooi gemaakt.
Schiet op! De les is al begonnen.

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

HET VOLTOOID DEELWOORD

  • Het voltooid deelwoord heeft altijd een ander werkwoord nodig. Het is nooit de persoonsvorm, maar zit wel in het gezegde.
  • Begint vaak met ge- (soms met be- of ver-)
  • Eindigt op -en of op en -d of -t 

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

HET VOLTOOID DEELWOORD

Dat hebben de jongens mooi gemaakt.

Schiet op! De les is al begonnen.

Bijvoorbeeld

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

HET VOLTOOID DEELWOORD  

laatste letter: -t of een -d?


Gebruik de verlengproef om te horen of je

een -t of een -d aan het eind  moet schrijven.


Je maakt het voltooid deelwoord met een t-klank langer met -e.

Je hoort dan of je een -t of een -d moet schrijven.

Hoor je het niet? Kijk dan naar 't kofschip X / 't sexy fokschaapje


Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

VOORBEELD

Langer maken met -e: verdiente of verdiende

Maar welke is het? 


  • 'n' zit niet in 't kofschip X, dus schrijf je VERDIEND
  • Je hoort een -d, dus je schrijft VERDIEND
  • Hij heeft zijn geld eerlijk verdiend

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

VOORBEELD

Langer maken met -e: gemaakte of gemaakde?

Maar welke is het? 


  • 'k' zit wel in 't kofschip X, dus schrijf je GEMAAKT
  • Je hoort een -t, dus je schrijft GEMAAKT
  • Heeft Julia haar fiets al gemaakt?

Slide 30 - Diapositive

tot hier gekomen... :(
Schrijf het voltooid deelwoord in:
De update van mijn telefoon is helaas niet helemaal goed (gaan).
timer
0:40

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf het voltooid deelwoord in:
Welke voltooide deelwoorden worden het vaakst verkeerd (spellen)?
timer
0:40

Slide 32 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf het voltooid deelwoord in:
De mannen waren bijna vanaf de pier in het water (plonzen).
timer
0:40

Slide 33 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf het voltooid deelwoord in:
De bosbrand werd gelukkig snel (doven).
timer
0:40

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf het voltooid deelwoord in:
Er wordt nog steeds (zoeken) naar een goede spits voor ons voetbalteam.
timer
0:40

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf het voltooid deelwoord in:
Afgelopen weekend hebben we weer lekker lang (lanterfanten).
timer
0:40

Slide 36 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het voltooid deelwoord in de deze zin?
De gebraden kippen zijn erg lekker geworden.
A
geworden
B
er is geen voltooid deelwoord
C
zijn

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Damian heeft kaartjes voor de film gereserveerd.
'gereserveerd' is ...

A
Persoonsvorm
B
hele werkwoord
C
Voltooid deelwoord

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voltooid deelwoord
Wat is een voltooid deelwoord?

In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm van de werkwoorden:
  1. hebben
  2. zijn 
  3. worden

Slide 39 - Diapositive

volgende les noemen

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen met voltooid deelwoord en onvoltooid deelwoord


Kies of je een voltooid deelwoord of een onvoltooid deelwoord gebruikt.
Geef aan welke deelwoord je gebruikt. 


Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een voltooid of onvoltooid deelwoord van het werkwoord.
1. De leerlingen liepen al ... door de gangen. (babbelen)

Slide 42 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een voltooid of onvoltooid deelwoord van het werkwoord.
2. Ik liep ... van de kou naar huis. (rillen)

Slide 43 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een voltooid of onvoltooid deelwoord van het werkwoord.
3. Het bedrijf werd ... . (reorganiseren)

Slide 44 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een voltooid of onvoltooid deelwoord van het werkwoord.
4. De kinderen kwamen ... binnen. (fluisteren)

Slide 45 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een voltooid of onvoltooid deelwoord van het werkwoord.
5. ... bereikten ze hun hotel. (fietsen)

Slide 46 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een voltooid of onvoltooid deelwoord van het werkwoord.
6. Ik ben gisteren naar huis ... (fietsen)

Slide 47 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een voltooid of onvoltooid deelwoord van het werkwoord.
7. In die klas werd hard ... (kakelen).

Slide 48 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een voltooid of onvoltooid deelwoord van het werkwoord.
8. Serieus hard ... (kakelen) kwamen de meisjes uit Havo 1A de klas binnen.

Slide 49 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een voltooid of onvoltooid deelwoord van het werkwoord.
9. De docent liep al ... (zuchten) door de deur naar buiten.

Slide 50 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een voltooid of onvoltooid deelwoord van het werkwoord.
10. De kapper heeft in zijn oor ... (knippen).

Slide 51 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions