Economie 2e klas - herhaling H3

Economisch bekeken
herhaling H3
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Economisch bekeken
herhaling H3

Slide 1 - Diapositive

Aan het einde van deze les...
  • ... heb ik begrippen van H3 herhaald samen met de leerkracht;
  • ... heb ik geoefend met het berekenen van kortingen, prijsstijgingen, omzet, winst en verlies.
  • heb ik geoefend met het berekenen van de brutowinst en de nettowinst. 

Slide 2 - Diapositive

3.1 De winkel in 
De 4 p's vormen samen de marketingmix:
1. plaatsbeleid (waar?)
2. prijsbeleid (prijs?)
3. promotiebeleid (aandacht v/d klant?)
4. productbeleid (soort product?)

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Verkopers zoeken een goede plaats om hun producten te verkopen.

A
productbeleid
B
plaatsbeleid
C
prijsbeleid
D
promotiebeleid

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Het verlagen van prijzen tijdens de 'Btw Weg Ermee!' van Mediamarkt is een voorbeeld van...
A
plaatsbeleid
B
productbeleid
C
promotiebeleid
D
prijsbeleid

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive


A
plaatsbeleid
B
prijsbeleid
C
promotiebeleid
D
productbeleid

Slide 9 - Quiz

Intratuin verkoopt tijdens de wintermaanden veel speciale artikelen voor Kerstmis.
A
plaatsbeleid
B
prijsbeleid
C
promotiebeleid
D
productbeleid

Slide 10 - Quiz

3.2 Van grondstof tot eindproduct
Bedrijfskolom:
- bedrijven die grondstoffen produceren;
- handelsbedrijven (verhandelen);
- fabrieken (maken eindproduct);
- groothandelsbedrijven (verhandelen eindproduct);
- winkels (verkopen eindproduct aan consument). 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Hoe noem je een serie bedrijven betrokken bij de productie van een product?

Slide 13 - Question ouverte

3.3 Tel uit je winst

Slide 14 - Diapositive

Brutowinst
omzet - inkoopwaarde 

Slide 15 - Diapositive

Nettowinst = 
brutowinst - bedrijfskosten 

Slide 16 - Diapositive

omzet: 220.000 euro
inkoopwaarde: 100.000 euro
Bereken de brutowinst.

Slide 17 - Question ouverte

Brutowinst: 120.000 euro
Bedrijfskosten: 45.000 euro
Wat is mijn nettowinst?

Slide 18 - Question ouverte

omzet: 500.000 euro
inkoopwaarde: 140.350 euro
bedrijfskosten: 65.000 euro
Bereken de brutowinst.

Slide 19 - Question ouverte

Je brutowinst is 359.650 euro.
Bedrijfskosten: 65.000 euro
Bereken de nettowinst.

Slide 20 - Question ouverte

Verlies ...
Je maakt geen winst.
Een bedrijf heeft een tekort.
De bedrijfskosten zijn hoger dan de brutowinst.

Slide 21 - Diapositive

Je brutowinst is 359.650 euro.
Bedrijfskosten: 362.000 euro
Bereken de nettowinst.

Slide 22 - Question ouverte

3.4 Kijk op cijfers


Bijvoorbeeld.
Jan zijn omzet was vorige maand 35.000 euro. Deze maand is zijn omzet 65.000 euro. Hoeveel procent is zijn omzet gestegen?


Slide 23 - Diapositive

Jan zijn omzet was vorige maand 35.000 euro

Deze maand is zijn omzet 45.000 euro. Hoeveel procent is zijn omzet gestegen?
Hoe reken ik dit uit?
Stap 1. 
nieuwe omzet - oude omzet = stijging in geld
35.000 - 45.000 = 10.000 euro 

Stap 2. 
stijging in geld : oude omzet 
x 100 = groei in %
10.000 : 35.000 = 0,28571429
x 100 = 28,57%

Slide 24 - Diapositive

Piet zijn omzet was vorige maand 100.000 euro.

Deze maand is zijn omzet 110.000 euro.

Hoeveel procent is zijn omzet gestegen?
Hoe reken ik dit uit?
Stap 1.  
nieuwe omzet - oude omzet = stijging in geld

Stap 2.  
stijging in geld : oude omzet
x 100 = groei in %

Slide 25 - Diapositive

Vul het antwoord op de vorige vraag in. Hoeveel procent is Piet zijn omzet gestegen?

Slide 26 - Question ouverte

Percentage uitrekenen van de omzet 

Soms moet je berekenen hoeveel procent de inkoopwaarde, brutowinst, bedrijfskosten of nettowinst is van de omzet (100%). 

___________  : omzet x 100 = % __________________
bv. inkoopwaarde : omzet x 100 = % inkoopwaarde

Slide 27 - Diapositive

omzet: 83.000 euro
inkoopwaarde: 46.000 euro
___________ : omzet x 100 = % __________________

Slide 28 - Question ouverte

omzet: 83.000 euro
brutowinst: 34.000 euro
___________ : omzet x 100 = % __________________

Slide 29 - Question ouverte

omzet: 83.000 euro
bedrijfskosten: 7.000 euro
___________ : omzet x 100 = % __________________

Slide 30 - Question ouverte

omzet: 260.000 euro
nettowinst: 39.000 euro
___________ : omzet x 100 = % __________________

Slide 31 - Question ouverte

3.5 Winkel en milieu

Slide 32 - Diapositive

Noem één manier voor winkeliers om milieuvriendelijker te produceren.

Slide 33 - Question ouverte

Rekentrainer
- korting
- stijging in prijs

- brutowinst (al besproken)
- nettowinst (al besproken)
- verlies (al besproken)
- procenten (al besproken)


Slide 34 - Diapositive

korting berekenen
Stap 1.
oude prijs : 100 x % korting = bedrag korting

Stap 2.
oude prijs - bedrag korting = nieuwe prijs

Slide 35 - Diapositive

Ik koop mijn telefoon bij Media Markt met 21% korting. Hij kost normaal 600 euro. Wat moet ik betalen?

Slide 36 - Question ouverte

stijging berekenen 
Stap 1.
oude prijs : 100 x % stijging= bedrag stijging

Stap 2.
oude prijs + bedrag stijging = nieuwe prijs

Slide 37 - Diapositive

Tablets zijn erg populair. Media Markt besluit daarom de prijs 5% omhoog te doen. Normaal betaalt een klant 300 euro voor de Samsung tab S2.
Wat moet je nu betalen?

Slide 38 - Question ouverte

Slide 39 - Diapositive