5.4: De evolutietheorie

Erfelijkheid en evolutie
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Erfelijkheid en evolutie

Slide 1 - Diapositive

Wat we gaan doen:
- herhalen
de evolutietheorie

Slide 2 - Diapositive

Wat wordt bepaald door genotype of fenotype? Sleep de eigenschappen A t/m H naar genotype of fenotype. 
Genotype
Fenotype
Een wipneus
Stijl haar vanaf de geboorte
Piercings 
Behaarde bladeren
Een litteken
Wibi kan goed piano spelen
Eelt op je handen door hard werken
Blauwe ogen

Slide 3 - Question de remorquage

Heeft een vlinder hetzelfde fenotype als de rups waaruit hij is ontstaan? En hetzelfde genotype?
A
alleen hetzelfde fenotype
B
alleen hetzelfde genotype
C
zowel hetzelfde fenotype als hetzelfde genotype

Slide 4 - Quiz

Alle kinderen uit één gezin hebben hetzelfde DNA.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Wat is een mutatie?
A
Een verandering in het fenotype
B
Een verandering in het genotype

Slide 6 - Quiz

Wat heeft meer invloed? Een mutatie in een geslachtscel of een mutatie in een lichaamscel?
A
Geslachtscel
B
Lichaamscel
C
Beide evenveel

Slide 7 - Quiz

Lesdoelen
-Ik kan de evolutietheorie beschrijven.

Slide 8 - Diapositive

Evolutie
= de ontwikkeling van het leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.

De grondlegger van de evolutie theorie is Charles Darwin
1 variatie in genotypen
2 natuurlijke selectie
3 het ontstaan van nieuwe soorten

Slide 9 - Diapositive

0

Slide 10 - Vidéo

Variatie in genotypen
Tijdens de reis van Darwin kwam hij op de Galapagoseilanden.

Op deze eilanden vond hij vinken die allemaal wel op elkaar leken maar toch net iets anders waren. 

Elk eiland had een andere voedselbron voor de vinken. De vinken hadden zich aangepast met hun snavel op de voedselbron

Slide 11 - Diapositive

Natuurlijke selectie
Bij natuurlijke selectie blijft alleen de sterke leven --> overlevingskans

Het organisme met de meeste overlevingskans zal zich meer voortplanten. Soorten die zich niet aangepast hebben aan de omgeving komen te overlijden.  

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Ontstaan nieuwe soorten
Dezelfde soort = er kunnen vruchtbare nakomelingen ontstaan

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Aan het (huis) werk
Lees blz. 132 t/m 135

Maak basisstof 5.4 opdracht 1 t/m 8



Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

0

Slide 18 - Vidéo