Communicatie 23 logica

Communicatie 23
logica
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Communicatie 23
logica

Slide 1 - Diapositive

Programma
-Huiswerk controleren + nakijken
10 min
-Herhalen drogredenen
10 min
-Logica
15 min
-Oefenen


35 min


Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Ik weet welke rol logische geldigheid speelt in de aanvaardbaarheid van een betoog en ken twee vormen van logisch geldige redeneringen en logisch ongeldige redeneringen. 
  • Ik kan logisch (on)geldige redeneervormen herkennen en in een schema zetten. 
  • Ik kan bij de twee logisch ongeldige redeneervormen de juiste kritische vragen stellen en met een tegenvoorbeeld laten zien dat de redenering ondeugdelijk is. 
  • Ik ben in staat om kritisch te kijken naar een betoog en ik kan correct reageren op mogelijke logische ondeugdelijkheid in een betoog. 

Slide 3 - Diapositive

Een kritische lezer zou in alinea 1 een drogreden kunnen herkennen. Noteer de zin waar de drogreden in staat.

Slide 4 - Question ouverte

Ontduiken van bewijslast
Vals dilemma
Autoriteit
Vertekenen van standpunt
Verkeerde vergelijking
Bespelen van publiek
Cirkelredenering
Ik heb een boek gelezen van een voedingsdeskundige die zegt dat alle koolhydraten slecht zijn. Daarom vermijd ik ze volledig. 
Als je niet voor Geert Wilders bent, dan ben je voor GroenLinks.”
Mijn oma rookte een pakje sigaretten per dag en ze is 102 geworden, dus roken is niet ongezond!
Ik vind Dorian erg aardig, omdat ik haar graag mag.
Die voetballer had rood moeten krijgen voor die actie! Iedereen kent toch de regels van voetbal?
Persoon 1: Ik vind kinderen soms erg luidruchtig. Persoon 2: Dus jij haat alle kinderen!
U bent natuurlijk allemaal slim genoeg om mijn standpunt te begrijpen.

Slide 5 - Question de remorquage

Drogredenen

Autoriteitsargument --> Er wordt een deskundige bij betrokken. 
Vals dilemma --> Er wordt je opgedrongen te kiezen tussen twee oplossingen of mogelijkheden. 
Overhaaste generalisatie --> Als je op basis van een enkele ervaring een uitspraak groter maakt. 
Verkeerde vergelijking --> Een appel wordt met een peer vergeleken. 
Persoonlijke aanval --> Je speelt op de persoon. 
Ontduiken van bewijslast --> Je geeft geen argumenten voor je standpunt. 
Cirkelredenering --> Conclusie herhaalt het argument. 
Vertekenen van standpunt --> Je legt de ander iets in de mond wat niet gezegd is. 
Bespelen van publiek --> Gaat in op emoties, in plaats van inhoud. 

Slide 6 - Diapositive

Logica
Blz 110

Logische geldigheid --> Is dat wat je zegt, daadwerkelijk waar?
Modus ponens --> Als p, dan q. Dus p is q. 
Ongeldige redenering --> Dat wat je zegt, is niet altijd waar. 
Modus tollens --> Modus ponens maar negatief geformuleerd. 

Slide 7 - Diapositive

Toepassen

Van Johan Cruiff is de uitspraak "Je gaat het pas zien, als je het doorhebt." Dit is een uitspraak waar geen speld tussen te krijgen is. Dit wordt duidelijk als je het vertaald naar een logische notatie, zoals in het schema in het handboek. 

Vertaal deze uitspraak naar een als-dan, dus, niet formule. Let op dat de betekenis van de redenering niet verandert. 
Leg uit waarom je op de logica van deze uitspraak geen kritiek kunt hebben. 

Slide 8 - Diapositive

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig.
Wat?
Communiceren paragraaf 23 opdracht 5, 6, 12-17.
Hoe?
Oefenboek blz 110-113.
Handboek blz 110-111.
Hulp?
Docent.
Tijd?
Tot 14:40.
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
Huiswerk volgende les, zie Magister. 

Slide 9 - Diapositive

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Ik weet welke rol logische geldigheid speelt in de aanvaardbaarheid van een betoog en ken twee vormen van logisch geldige redeneringen en logisch ongeldige redeneringen. 
Ik kan bij de twee logisch ongeldige redeneervormen de juiste kritische vragen stellen en met een tegenvoorbeeld laten zien dat de redenering ondeugdelijk is. 
Ik kan logisch (on)geldige redeneervormen herkennen en in een schema zetten. 
Ik ben in staat om kritisch te kijken naar een betoog en ik kan correct reageren op mogelijke logische ondeugdelijkheid in een betoog. 

Slide 10 - Question de remorquage