Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Studyflow G3.3: grammatica zinsdelen
1 / 23
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
23 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat doen we in deze les?
zinsdeel het meewerkend voorwerp.
zinsdeel de bijwoordelijke bepaling.
Slide 2 - Diapositive
Wat doen we in deze les?
zinsdeel het meewerkend voorwerp.
zinsdeel de bijwoordelijke bepaling.
Slide 3 - Diapositive
Het werkwoordelijk gezegde (wg)
Dit zinsdeel bestaat uit alle werkwoorden van de zin.
Het wg zegt wat het onderwerp
doet
.
Slide 4 - Diapositive
Zo vind je het werkwoordelijk gezegd (wg)
Het wg bestaat uit de
persoonsvorm
plus de andere
werkwoorden
, als die er zijn.
Zullen
we volgende week een keer
afspreken
?
wg
: zullen afspreken.
De docent
kijkt
de opdracht
na
.
wg
: kijkt na (want het hele werkwoord is 'nakijken')
Slide 5 - Diapositive
Als de woordjes '
aan het
' of '
te
' voor een werkwoord staan, dan horen die bij het werkwoordelijk gezegde.
Mijn broers/
zijn
/
aan het knutselen
.
wg
: zijn aan het knutselen.
De leerlingen/
zitten
/
hun huiswerk /
te maken
.
wg
: zitten te maken
Slide 6 - Diapositive
werkwoordelijk gezegde
geen werkwoordelijk gezegde
Doe
jij een sjaal
om
?
Dat
stelt
me erg teleur.
De kat
was
aan het
mauwen.
Hij
probeerde
niet
te lachen
.
Waar zou ze
willen gaan studeren
?
Hij
is aan het fietsen.
Slide 7 - Question de remorquage
Sommige werkwoorden zijn
wederkerende werkwoorden
. Deze werkwoorden hebben
een vast wederkerend voornaamwoord
bij zich.
Als je het wederkerend voornaamwoord
niet
door een ander woord kunt vervangen, is het onderdeel van het werkwoordelijk gezegde.
Slide 8 - Diapositive
De leraar herinnert
zich
de leerling nog.
wed.vnw
Het wederkerend voornaamwoord kun je in deze zin niet vervangen door een ander woord.
Zich herinneren
is dus een
wederkerend werkwoord
. Het
werkwoordelijk gezegde: herinnert zich.
Slide 9 - Diapositive
Hij wast
zich
bij de wasbak.
wed.vnw
Het wederkerend voornaamwoord kun je in deze zin
wel
vervangen door een ander woord (bijvoorbeeld:
zijn kind
)
werkwoordelijk gez.
wast
lijdend voorwerp
: (wie wast hij?) zich
Slide 10 - Diapositive
Noteer het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin.
Zij voelen zich ziek.
Slide 11 - Question ouverte
Noteer het werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp in de volgende zin.
Zij trekt zich terug uit de wedstrijd.
Slide 12 - Question ouverte
Uitdrukkingen zijn zinnen die je niet letterlijk, maar
figuurlijk
op moet vatten.
De figuurlijke uitdrukking is onderdeel van het gezegde.
De trainer stak de verdrietige speler een hart onder de riem.
figuurlijk betekenis: moed inspreken.
wg: stak een hart onder de riem.
Slide 13 - Diapositive
Noteer het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin.
De onbetrouwbare manager was met de noorderzon vertrokken.
Slide 14 - Question ouverte
Noteer het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin.
De docent voelde de spiekende leerling stevig aan de tand.
Slide 15 - Question ouverte
Het
naamwoordelijk gezegde
Dit zinsdeel bestaat uit een
werkwoordelijk deel
(koppelwerkwoord en eventueel hulpwerkwoord(en)
en een
naamwoordelijk deel
.
Die stoere jongen/
is
/eigenlijk/ heel gevoelig.
is
= een vorm van
zijn
en koppelt zinsdeel
heel gevoelig
(bn) aan het onderwerp die jongen
Slide 16 - Diapositive
Die stoere jongen/
is
/eigenlijk/ heel gevoelig.
naamw.gez: is erg gevoelig
Zij / wil / later /een beroemd chirurg /worden.
naamw.gez: wil een beroemd chirurg worden
is = het werkwoordelijk deel
heel gevoelig = naamwoordelijk deel
wil worden = het werkwoordelijk deel //
wil
=
hww
worden
=
kww
een beroemd chirurg = naamwoordelijk deel
Slide 17 - Diapositive
Let op:
Het naamwoordelijk gezegde is dus nooit tegelijkertijd een werkwoordelijk gezegde!
ls er een naamwoordelijk gezegde in de zin staat, moet het
hoofdwerkwoord
van de zin een
koppelwerkwoord
zijn.
Slide 18 - Diapositive
Het antwoord op de vraag bleek erg ingewikkeld.
A
bleek = zww
B
bleek= zww
Slide 19 - Quiz
Het antwoord op de vraag bleek lastig te vinden.
A
bleek = kww vinden = hww
B
bleek= hww vinden = kww
C
bleek = hww vinden = zww
D
bleek = kww vinden = zww
Slide 20 - Quiz
Het antwoord op de vraag bleek erg lastig te zijn.
A
bleek = kww zijn = hww
B
bleek= hww zijn = kww
C
bleek = hww zijn = zww
D
bleek = zww zijn = hww
Slide 21 - Quiz
Ga naar: Studyflow
maak G3.3 en Test jezelf af
.
Klaar: start met G4.1 (let op: lees de uitleg)
dinsdag boek doorgeven
let op de literatuurlijst magister.me
toestemming vragen indien andere titel
Let op: kies een andere schrijver dan die van vorig schooljaar.
Slide 22 - Diapositive
• Week 42 toets: G3 en G4 (weging 2)
• Week 45 toets: boekopdracht 1 (weging 2)
(opdracht: zie huiswerk dinsdag)
• dinsdag doorgeven titel en schrijver
Slide 23 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Studyflow G4.1: grammatica zinsdelen
Octobre 2022
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Studyflow G3.3: grammatica zinsdelen
Septembre 2022
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
ww-gezegde en nw-gezegde
Mars 2022
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
2aw wederkerend vnw
Septembre 2022
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Herhaling zinsontleding + wederkerend werkwoord
Novembre 2020
- Leçon avec
25 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Herhaling grammatica zinsdelen
Mars 2021
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Grammatica zinsdelen H1
Décembre 2021
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Grammatica zinsdelen H1
Novembre 2022
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2