Week 9 Basiscursusschrijven 1.3 Controleren + Taalverzorging 2.3 Werkwoorden in de voltooide tijd

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat staat er op het programma?
aangepaste opdrachten

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Herhalen werkwoordspelling Tegenwoordige  en verleden tijd (6 zinnen) + samenvatting van de theorie

Werkwoordspelling voltooide tijd: 
  • Klassikaal oefenen (5 zinnen), zodat de regels duidelijk zijn.
  • Zelfstandig aan de slag: Taalverzorging 2.3 Persoonsvorm in de voltooide tijd

Basiscursus Schrijven: 1.3 controleren en verbeteren:
  • Je maakt opdrachten 1 en 2 in je licentie. Minimaal 80% moet goed zijn.







Slide 3 - Diapositive

Herhalen - de beste manier van leren

Slide 4 - Diapositive

Tegenwoordige tijd
(snijden) Bij het scheren ...... ik me soms in de wang.

Slide 5 - Question ouverte

Tegenwoordige tijd
(vergoeden) De verzekering... de schade wel

Slide 6 - Question ouverte

Tegenwoordig tijd
(aanbieden) .......jij je hulp aan?

Slide 7 - Question ouverte

Vroeg in het voorjaar .... de boer al zijn land. (bemesten, verleden tijd)

Slide 8 - Question ouverte

Wie ..... daarna de rekening?
(betalen, verleden tijd)
A
Betaalde
B
betaalden

Slide 9 - Quiz

Het kleine kind .... op haar nieuwe truitje. (morsen, verleden tijd)
A
morsde
B
morste

Slide 10 - Quiz

Nieuwe lesstof: voltooide tijd
  • In de voltooide tijd staan er meer werkwoorden in de zin. Bijvoorbeeld:  
  • Ik heb de rekening betaald.
  • De jongen is verdwaald.
  • Hij is direct naar huis gegaan.
  •  Ik heb urenlang gefietst.
  • Door het voltooid deelwoord langer te maken, hoor je of het met een -d of -t eindigt.
  • De betaalde rekening, de verdwaalde jongen, de gefietste uren.

Slide 11 - Diapositive

Hele werkwoord is REIZEN. Voltooide tijd is:
A
gereist
B
gereisd
C
gereizt
D
gereizd

Slide 12 - Quiz

Voltooide tijd
Wat is er verander..... aan je werkhouding sinds gisteren?
A
veranderd
B
verandert
C
veranderde
D
veranderdt

Slide 13 - Quiz

Voltooide tijd
Wie heeft de vraag eerlijk beantwoor....over je leeftijd?

A
beantwoord
B
beantwoort
C
beantwoordt
D
beantwoorde

Slide 14 - Quiz

Voltooide tijd
(verbreden) Het fietspad is vorig jaar ........
A
verbred
B
verbreed
C
verbreedt
D
Verbeet

Slide 15 - Quiz

Voltooide tijd
(verwijderen) Bart werd uit de klas .....
A
verwijderd
B
verwijderen
C
verwijdert

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Bij belangrijke teksten: vraag iemand om je te controleren!

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Aan de slag: Schrijven 1.3
Opdrachten 1 en 2
Aan de slag: Taalverzorging
2.3 Voltooide tijd
Afrondingsweek: Uiterlijk inlevermoment Project Instructies
De week daarna: Toetsje werkwoordspelling 2.1, 2.2 en 2.3

Slide 21 - Diapositive