Week 8 Basiscursus schrijven 1.2 Uitvoeren + Taalverzorging 2.2 Werkwoorden in de verleden tijd

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Lesdoelen

Herhalen werkwoordspelling Tegenwoordige tijd (3 zinnen) + samenvatting van de theorie

Werkwoordspelling verleden tijd: 

• Klassikaal oefenen (5 zinnen), zodat de regels duidelijk zijn.
• Zelfstandig aan de slag: Taalverzorging 2.2 Persoonsvorm in de verleden tijd

Basiscursus Schrijven: 1.2 Uitvoeren:

• Je werkt je ideeën uit tot een samenhangende tekst.

Herhalen - de beste manier van leren

Hij ..... ons dichterbij te komen. (beduiden, tegenwoordige tijd)

1. beduid
2. beduidt
3. beduit

Elke keer ..... zij weer haar eigen record. (verbeteren, tegenwoordige tijd)

Je ....... me daar niets nieuws mee. (vertellen, tegenwoordige tijd)

1. vertelt
2. verteld

Nieuwe theorie

Werkwoordspelling: Verleden tijd

We oefenen klassikaal (5 zinnen), zodat de regels duidelijk worden.

Het weer ..... met de dag. (veranderen)

De leerlingen ....... de vloer in de kantine. (schrobben)

De studenten .... over een moeilijke examenopgave. (peinzen)

1. peinzden
2. peinsden
3. peinzten
4. peinsten

Mijn ouders ..... mij bijna nooit. (straffen)

1. straften
2. strafden

Op straat ..... hij mij vriendelijk goedendag. (knikken)

1. knikde
2. knikte

Terugblik op vorige les:

Even goed kijken.

Nieuwe theorie

1.2 Basiscursus schrijven: Uitvoeren

Waar en hoe schrijf jij het liefst een tekst?

Woordkeuze & publiek:

Zelfstandig aan de slag:

2.2 Taalverzorging: Maak opdracht  4

Basiscursus schrijven 

1.2 Uitvoeren: Maak opdracht 3 & 4