verhoudingen examentraining

Verhoudingen
Verhoudingen geven aan hoe twee (of meer) grootheden zich tot elkaar verhouden. 
Je komt ze veel tegen, bijvoorbeeld bij het koken.

Voorbeeld
Voor 4 personen heb je 300 gram noedels nodig.
Dit is een verhouding tussen het aantal personen en het aantal
gram noedels. Met deze verhouding kan je uitrekenen hoeveel
noedels je nodig hebt voor verschillende aantallen personen.
                                                                

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Verhoudingen
Verhoudingen geven aan hoe twee (of meer) grootheden zich tot elkaar verhouden. 
Je komt ze veel tegen, bijvoorbeeld bij het koken.

Voorbeeld
Voor 4 personen heb je 300 gram noedels nodig.
Dit is een verhouding tussen het aantal personen en het aantal
gram noedels. Met deze verhouding kan je uitrekenen hoeveel
noedels je nodig hebt voor verschillende aantallen personen.
                                                                

Slide 1 - Diapositive

Verhoudingen en procenten. Verhoudingstabellen.

In een verhoudingstabel kun je de getallen die onder elkaar staan met hetzelfde getal vermenigvuldigen of door hetzelfde getal delen.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

De verhouding koekjes dat je kunt bakken en het aantal gram bloem dat je nodig hebt is 2 staat tot 35. Wat betekent dat?
A
met 2 gram kan je 35 koeken bakken
B
2/35 dus 0,057
C
dus 1 koek is gelijk aan 17,5 gram bloem
D
voor 2 koeken heb je 35 gr bloem nodig

Slide 4 - Quiz


A
1
B
0,08
C
4
D
12

Slide 5 - Quiz

Reken uit :

Slide 6 - Diapositive

Hoeveel moet Petra
betalen?
A
€ 70,-
B
€ 50,-
C
€ 40,-
D
€ 60,-

Slide 7 - Quiz

Voor het verhuizen van de spullen huurt Kim een verhuiswagen.
De verhuiswagen rijdt 100 km met 8 liter diesel.

Hoeveel km kan er met 10 liter gereden worden?
A
80
B
125
C
12,5
D
122,50

Slide 8 - Quiz

De verhouding koekjes dat je kunt bakken en het aantal gram bloem dat je nodig hebt is 2 staat tot 35. Hoeveel gram bloem heb je nodig voor 10 koekjes?
A
175 gram
B
55 gram
C
geen idee
D
17,5 gram

Slide 9 - Quiz

Je rijdt 100 kilometer per uur. Over zeven minuten ben je bij de afslag die je
moet hebben. Hoeveel kilometer moet je nog rijden? Afronden op 1 decimaal
A
7
B
1,7
C
14,3
D
11,7

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive