Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Parlementairdemocratie-herhalingsles
Parlementaire democratie quiz
1 / 32
suivant
Slide 1:
Diapositive
Maatschappijleer
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Cette leçon contient
32 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Parlementaire democratie quiz
Slide 1 - Diapositive
Lesprogramma vandaag
Herhaling begrippen parlementaire democratie quiz
Vragen/ afsluiting
Slide 2 - Diapositive
1:Uit welke twee onderdelen bestaat het kabinet?
A
Ministers+de koning
B
Ministers+ staatssecretarissen
C
Staatssecretarissen +koning
D
Ministers+ ambtenaren
Slide 3 - Quiz
2:Welke partijen zitten er op dit moment in het kabinet?
A
PVDA+VVD+D66
B
VVD+CDA+D66+ Groenlinks
C
Groenlinks+D66+PVDA
D
VVD+CDA+CU+D66
Slide 4 - Quiz
https:
Slide 5 - Lien
3:Waarom is het opmerkelijk dat Van Rijn benoemd is als minister?
A
Omdat hij eerder minister is geweest
B
Hij heeft eerder fouten gemaakt
C
Hij is geen lid van een coalitiepartij
D
Het is niet zijn vakgebied
Slide 6 - Quiz
4:Uit welke twee onderdelen bestaat de regering?
A
Ministers+ staatssecretarissen
B
Minister president+ Koning
C
Ministers+Koning
D
Minister+ambtenaren
Slide 7 - Quiz
5: De volgende partijen zijn allemaal oppositiepartijen
A
VVD+CDA+CU
B
Denk+SGP+CU
C
D66+Groenlinks+PVDA
D
PVDD+Forum+50 plus
Slide 8 - Quiz
6: Waaruit uit bestaat de Staten-Generaal?
A
Tweede Kamer+ Eerste Kamer
B
Tweede Kamer
C
Eerste Kamer
D
Koning+Ministers
Slide 9 - Quiz
7: Welk recht heeft de Eerste Kamer niet?
A
Motie
B
Parlementaire enquête
C
Stemrecht
D
Recht van initiatief
Slide 10 - Quiz
8: Wat betekent het recht van amendement?
A
De rijksbegroting goed of afkeuren
B
Verzoek aan de minister om iets te doen
C
Een wijzigingsvoorstel op een wetsvoorstel
D
Recht om vragen te stellen
Slide 11 - Quiz
9: Een kenmerk van de sociaal-democratische stroming is..
A
Persoonlijke vrijheid
B
Zo min mogelijk overheidsbemoeienis
C
Bescherming van de zwakkeren
D
Zorgzame samenleving.
Slide 12 - Quiz
10: Met rentmeesterschap wordt bedoeld
A
Geen rente vragen over producten
B
Goed zorgen voor de aarde die in bruikleen is
C
Wel rente vragen over producten
D
Goed zorgen voor je naasten
Slide 13 - Quiz
11: Wat betekent het woord constitutionele in het begrip constitutionele monarchie?
A
De koning heeft absolute macht
B
De koning heeft geen macht
C
Een land met een monarchie
D
Macht koning vastgelegd in grondwet
Slide 14 - Quiz
12: Bij verkiezingen mag je stem uit brengen voor de samenstelling van
A
Kabinet
B
Tweede Kamer
C
Regering
D
Burgemeester
Slide 15 - Quiz
13. Een minister is lid van de Tweede Kamer
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quiz
14: In de gemeente heb je stemrecht om.............. te kiezen
A
Gemeenteraadsleden
B
A en C zijn goed
C
Burgemeester
D
Statenleden
Slide 17 - Quiz
15: De bestuurders binnen de provincie heten
A
Statenleden+ wethouders
B
Burgemeester+ wethouders
C
Gedeputeerden+ Commissaris v.d Koning
D
Ministers+ staatssecretarissen
Slide 18 - Quiz
16: De volksvertegenwoordigers binnen de provincie heten:
A
Gedeputeerden
B
Ambtenaren
C
Wethouders
D
Statenleden
Slide 19 - Quiz
17: De Statenleden kiezen de leden voor de Eerste Kamer dit noem je:
A
Directe verkiezingen
B
Benoeming
C
Fraude
D
Getrapte verkiezingen
Slide 20 - Quiz
18: De functie van wethouder is te vergelijken met de functie van
A
Statenlid
B
Minister
C
Koning
D
Gemeenteraadslid
Slide 21 - Quiz
19: Een demissionair kabinet
A
moet nog benoemd worden
B
is benoemd voor vier jaar
C
is er voor een kabinetscrisis
D
handelend alleen lopende zaken af
Slide 22 - Quiz
20: Het parlement heeft......... leden
A
150
B
75
C
225
D
250
Slide 23 - Quiz
21 Het kabinet wordt gecontroleerd door:
A
De regering
B
Ministers
C
Het parlement
D
Europees Parlement
Slide 24 - Quiz
22: Op Prinsjesdag wordt .............voorgelezen en de ............gepresenteerd
A
rede, miljardennota
B
planning en kosten
C
begroting, plannen
D
troonrede, miljoenennota
Slide 25 - Quiz
23: Thierry Baudet maakt deel uit van
A
Eerste Kamer
B
Kabinet
C
Tweede Kamer
D
Regering
Slide 26 - Quiz
24. De burgemeester wordt:
A
direct gekozen
B
indirect gekozen
C
benoemd
Slide 27 - Quiz
25: Geert Wilders maakt deel uit van:
A
Coalitie
B
Kabinet
C
Oppositie
D
Eerste Kamer
Slide 28 - Quiz
26. De grootste partij komt altijd in de regering
A
Juist
B
Onjuist
Slide 29 - Quiz
Hoeveel vragen (26) had je goed?
Slide 30 - Question ouverte
Wat heb je nog nodig om het schoolexamen goed te maken?
Slide 31 - Question ouverte
Heb je nog vragen / opmerkingen?
Slide 32 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
Parlementairdemocratie-herhalingsles
Avril 2020
- Leçon avec
29 diapositives
Maatschappijleer
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Parlementaire democratie - herhalingsles
Mars 2021
- Leçon avec
29 diapositives
Maatschappijleer
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
Herhalingsles Parlementaire Democratie
Janvier 2022
- Leçon avec
28 diapositives
Maatschappijleer
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Parlementairdemocratie-herhalingsles
Novembre 2020
- Leçon avec
25 diapositives
Maatschappijleer
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Parlementairdemocratie-herhalingsles
Juin 2021
- Leçon avec
18 diapositives
Maatschappijleer
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Herhalingsles parlementaire democratie Quizzzz
Janvier 2021
- Leçon avec
22 diapositives
Maatschappijleer
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Parlementaire democratie: machten
Juillet 2021
- Leçon avec
20 diapositives
par
Seneca Burgerschap
Maatschappijleer
Middelbare school
havo
Leerjaar 4,5
Seneca Burgerschap
Parlementaire democratie: machten
Août 2021
- Leçon avec
20 diapositives
par
Seneca Burgerschap
Maatschappijleer
Middelbare school
havo
Leerjaar 4,5
Seneca Burgerschap