les 8

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 4

les 8. woensdag 15 november

Vorige les, en daarvoor, en daarvoor en daaaarvoor,,, 

- lidwoorden/ zelfstandig naamwoorden

en nu : dooooooooorrr... met werkwoorden

Na de pauze: nieuwsbegrip

Werkwoorden

Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet of wat er gebeurt

Werkwoorden zoeken

Kijk naar de volgende tekst

Welke werkwoorden zie je? 

Schrijf er 6 op uit de tekst

speld.nl

Zwakke en Sterke werkwoorden

                                   verleden tijd

Wat is het verschil tussen een 

sterk werkwoord en een zwak werkwoord ?

Zwakke werkwoorden 

Klank verandert NIET 

   

* Pakken- pakte - gepakt   

* Bellen- belde- gebeld 

* kussen- kuste- gekust

Sterke werkwoorden

Klank verandert WEL 

* Ruiken- rook- geroken

*Kijken- keek- gekeken

* Zwemmen- zwom- gezwommen

Sterk of zwak? 

1. Lopen 

2. Slapen

3. Pakken

4. Smeren

5. Lachen 

Stencil junior Einstein 

Vul de werkwoorden op de juiste manier in

Voorbeeld:

1. De vlieg ..................... (vliegen vt) gisteren door de kamer. 

Juiste antwoord:  vloog  

vt: geeft aan dat het om de verleden tijd gaat.

Klaar? Controleer en verbeter. 

Keuze:

- Nieuwsbegrip: woordenschat+ andere tekstsoort

- Werkschrift ( 2 lessen) 

Klaar? Zachtjes iets voor jezelf doen.