les 4.5 Verwijzen 1.1 en herhalen hoofdletters en leestekens

Nederlands les 4.5
Wat gaan we doen?

herhaling H5 hoofdletters en interpunctie
Formuleren 1.1 Verwijzen
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands les 4.5
Wat gaan we doen?

herhaling H5 hoofdletters en interpunctie
Formuleren 1.1 Verwijzen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

timer
2:00
Wanneer een hoofdletter?

Slide 3 - Carte mentale

Hoofdletter of een hoofdletter?
timer
1:00
A
Ameland
B
ameland

Slide 4 - Quiz

Hoofdletter of een hoofdletter?
A
Kerstmis
B
kerstmis

Slide 5 - Quiz

Hoofdletter of een hoofdletter?
A
Kerstcadeau
B
kerstcadeau

Slide 6 - Quiz

timer
1:00
istanbul
unicef
de amerikanen
het noorden
het offerfeest
boeddhisme
zaterdag
Met hoofdletter
Zonder hoofdletter

Slide 7 - Question de remorquage

Hoofdletter?
timer
1:00
A
intertoys
B
Intertoys

Slide 8 - Quiz

Hoofdletter?
timer
0:20
A
Maandag
B
maandag

Slide 9 - Quiz

Wanneer gebruik je wat?
timer
1:00
Aan het begin van een zin.
Tussen twee persoonsvormen.
Vóór een verbindingswoord.
Aan het eind van een vraagzin.
Aan het eind van een gewone zin.
hoofdletter
punt
vraagteken
komma
komma

Slide 10 - Question de remorquage

Welke leestekens gebruik je altijd bij een citaat?
timer
0:20
A
Dubbele punt en uitroeptekens
B
Dubbele punt en aanhalingstekens
C
Dubbele punt en vraagtekens

Slide 11 - Quiz

Welk leesteken staat er ALTIJD na de aanhef en de afsluiting van een brief?
timer
0:20
A
dubbele punt
B
geen
C
komma
D
punt

Slide 12 - Quiz

Waardoor kun je vaak een puntkomma vervangen?
timer
0:20
A
een komma
B
en
C
een punt
D
je kunt de puntkomma niet vervangen

Slide 13 - Quiz


Wat jij doet * interesseert me enorm.
timer
1:00
A
punt
B
komma
C
puntkomma
D
dubbele punt

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Apostrof
als je het woord anders verkeerd zou uitspreken bij meervoud en bezit:
  • taxi’s, drama’s, Tiny’s baby’tje

om bezit aan te geven na een s-klank:
  • Lex’ vader, Annelies’ tas

bij weglating
  •  ’s avonds, ’s-Hertogenbosch

bij afkortingen, cijfer- en letterwoorden
  • mbo’er, A4’tje, sms’en



Slide 22 - Diapositive

Het trema
Gebruik je om aan te geven dat je de letter apart uitspreekt:

  • financiële, egoïstisch, reünie




Slide 23 - Diapositive

Het trema
om aan te geven of je de klank kort of lang uitspreekt:
  •  café, logé (= iemand die komt logeren), enquête, scène, hé, hè

om klemtoon aan te geven (accent naar rechts):
  • Ik denk dat we dat juist wél moeten doen.




Slide 24 - Diapositive

En nu...
Grammatica hfdst. 5: hoofdletters 

§5.3 Tekens bij woorden
timer
10:00

Slide 25 - Diapositive

Formuleren en Stijl
1.1 Verwijzen


Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Welke verwijswoorden gebruik je bij het-woorden?
Welke verwijswoorden gebruik je bij de-woorden?

(bijvoorbeeld "de jongen" = "... jongen"
A
dit
B
deze
C
die
D
dat

Slide 28 - Quiz

Welke verwijswoorden gebruik je voor 'het kind'?
A
dat, die
B
deze, dat
C
dit, dat
D
die, dit

Slide 29 - Quiz

Formuleren (verwijswoorden)

''Ik heb een oude fiets, maar … rijdt nog goed.''
A
dat
B
dit
C
deze
D
die

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Hen of hun?
Ik heb .... achtergelaten.
timer
0:20
A
hen
B
hun

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Heb je ......... gevraagd of je ....... mocht interviewen?
A
hun, hun
B
hen, hen
C
hun, hen
D
hen, hun

Slide 38 - Quiz

(Zij / Hun / Hen) zijn ook gastvrij
timer
1:00
A
Zij
B
Hun
C
Hen

Slide 39 - Quiz

En wij met hun / hen natuurlijk!
A
hun
B
hen

Slide 40 - Quiz

Hij feliciteerde ... met ... nominatie
timer
0:10
A
hen; hun
B
hun; hun
C
hen; hen
D
hun; hen

Slide 41 - Quiz

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive

Alles......je hier ziet, is te koop
A
dat
B
wat

Slide 44 - Quiz

Slide 45 - Diapositive

Weekopgaven
  • Oefentoets van Grammatica 5
  • Opdrachten van Formuleren 1.1 (verwijzen)

  • Dagopgaven Beter Spellen

  • 31 mei: TOETS Grammatica hfdst. 5: hoofdletters en interpunctie


Slide 46 - Diapositive