Verbanden en signaalwoorden hf. 3 en 4

1 / 15
suivant
Slide 1: Vidéo
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Aan een signaalwoord zie je met......

Slide 2 - Question ouverte

Zinnen en alinea's hebben met elkaar te maken. Ze houden ... met elkaar.

Slide 3 - Question ouverte

Een opsomming herken je aan signaalwoorden zoals:

Slide 4 - Question ouverte

Waaraan kun je een opsomming nog meer herkennen?

Slide 5 - Question ouverte

De opsommingstekens zijn
A
:
B
+
C
1, 2, 3
D
-

Slide 6 - Quiz

signaalwoorden
tegenstelling

Slide 7 - Carte mentale

Een voorbeeld of toelichting volgt vaak na een algemene uitspraak
A
niet waar
B
waar

Slide 8 - Quiz

signaalwoorden
voorbeeld (toelichting)

Slide 9 - Carte mentale

Noem een ander woord voor het tekstverband 'tijdsvolgorde'

Slide 10 - Question ouverte

Welke signaalwoorden horen niet bij het tekstverband 'tijdsvolgorde'?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
nadat / inmiddels
B
ten gevolge van / zodat
C
intussen / terwijl
D
als..dan / mits

Slide 11 - Quiz

signaalwoorden
oorzaak - gevolg

Slide 12 - Carte mentale

Doordat het buiten regende is mijn broek nat geworden.
Oorzaak - gevolg

Slide 13 - Question ouverte

Als je je kamer opruimt, dan mag je vanavond uit.
Welk tekstverband?

Slide 14 - Question ouverte

Welke signaalwoorden horen bij tekstverband 'voorwaarde'?
A
indien / doordat
B
mits / tenzij
C
nadat / sinds

Slide 15 - Quiz