Oefentoets Stevigheid en Beweging (h/vwo)



Oefentoets Stevigheid en Beweging

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon



Oefentoets Stevigheid en Beweging

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de nummers naar de juiste naam
Beenderen van het been
dijbeen
hielbeen
scheenbeen
middenvoetsbeen
knieschijf
kuitbeen
1
2
3
4
5
6

Slide 2 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de namen naar de juiste plek
Beenderen van de hand
vingerkootje
ellepijp
handwortel-
beentje
spaakbeen
middenhands-
beentje
1
2
3
4
5

Slide 3 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk deel van de wervelkolom zit vast aan je heupbeenderen?
A
Staartbeen
B
Wervelkolom
C
Lendenwervels
D
Heiligbeen

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de woorden naar de juiste afbeelding.
Bevat veel lijmstof
Bevat weinig lijmstof
Bevat veel kalkzouten
Is buigzaam
Bevat weinig kalkzouten
Beenweefsel
Kraakbeenweefsel

Slide 5 - Question de remorquage

Sleep de woorden naar de juiste afbeelding
Sleep de verbindingen naar de juiste plaats.

Heel beweeglijk

Beetje beweeglijk
Niet beweeglijk
Naadverbinding
Gewricht
Kraakbeen
Vergroeid

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noemen we nummer 6?
A
gewrichtskogel
B
gewrichtskom
C
gewrichtssmeer
D
kraakbeen

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hiernaast zie je een tekening van een gewricht.
Wat is het juiste antwoord?
A
A= gewrichtskapsel B= kraakbeenlaagje
B
A= gewrichtskom B= gewrichtssmeer
C
A= kraakbeenlaagje B = gewrichtssmeer
D
A= gewrichtskop B= kraakbeenlaagje

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de antagonist van de armbuigspier?

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke blessure zie je in de afbeelding?
Let op: je ziet voor-en zij-aanzicht
A
Kneuzing
B
Botbreuk
C
Ontwrichting
D
Spierscheuring

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kogelgewricht
Rolgewricht
Schaniergewricht

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noemen we nummer 6?
A
gewrichtskogel
B
gewrichtskom
C
gewrichtssmeer
D
kraakbeen

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hiernaast zie je een tekening van een gewricht.
Wat is het juiste antwoord?
A
A= gewrichtskapsel B= kraakbeenlaagje
B
A= gewrichtskom B= gewrichtssmeer
C
A= kraakbeenlaagje B = gewrichtssmeer
D
A= gewrichtskop B= kraakbeenlaagje

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer je plotseling stekende pijn in je kuit voelt en niet meer verder kan spelen, welke blessure heb je?
A
Ontwrichting
B
Botbreuk
C
Spierkramp
D
Verstuiking

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je ziet hier een deel van het skelet van een kat. wat is de naam van bot x?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

In de afbeelding zie je een hernia. Wat is er kapot bij een hernia?

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe komt het dat gewrichten soepel bewegen? Noem er 2.

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zit er tussen een spier en je bot?

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Spier
Spierschede
Spiervezel
Pees
Bewegingszenuwcel
Spierbundel

Slide 19 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke spier wordt bij deze oefening uitgerekt.
A
De achterste dijspier
B
De kuitspier
C
De scheenbeenspier
D
De voorste dijspier

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke spieren zijn geen voorbeeld van antagonisten


A
De achterste dijbeenspier en grote bilspier
B
De buikspieren en de rugspieren
C
De armbuigspier en de armstrekspier
D
De voorste dijbeenspier en de achterste dijbeenspier in het been

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke tekening uit afbeelding 8 geeft de beweging weer die de voet maakt als de achillespees omhoog wordt getrokken
A
Tekening 1
B
Tekening 2
C
Tekening 3
D
Tekening 4

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de functie van de kapselbanden

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waardoor neemt de kans op spierpijn af wanneer je een cooling-down doet na een intensieve sportsessie

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Een pijpbeen van een duif bevat veel holten die zijn gevuld met lucht. In een menselijk pijpbeen vind je veel minder luchtholten. Wat is de functie van deze holtes gevuld met lucht bij het pijpbeen van een duif.

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

In de vorige eeuw werd een bepaald hondenras speciaal gefokt om het kenmerk ‘openblijvende fontanel’. Tegenwoordig is bij oudere honden van dit ras de fontanel wel gesloten. De kans op hersenletsel bij deze dieren is daardoor kleiner.
Leg uit dat honden met een open fontanel meer kans op hersenletsel hebben dan honden met een gesloten fontanel.


Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt met onderdeel P
aangegeven ?

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vroeger hadden veel vrouwen last van een ‘brei-arm’. Dit kwam door de steeds herhaalde beweging van het breien. Hierdoor raakte de elleboog overbelast.
Wat is er aan de hand bij een brei-arm?

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Younes zit bij de politie. Hij moet tijdens zijn werk vaak een kogelwerend vest dragen. Bij een schietpartij kunnen kogels zo niet doordringen in Berats lichaam.
Welke functie van het skelet wordt versterkt?

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul de zinnen aan.
De wervelkolom heeft een ...1...-S-vorm en bestaat uit ...2... met tussenwervelschijven. De tussenwervelschijven werken als ...3....

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Heupdysplasie is een aandoening van het heupgewricht. De heupkom is dan niet
goed ontwikkeld, een mogelijke gevolg is dat de heup uit de kom schiet.


Leg uit waardoor bij iemand met heupdysplasie de heup makkelijker uit de kom kan gaan dan bij iemand met een normale heupkom

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions