AMS HV2A Kap. 9 W12 S1 NK

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

HV2A Kapitel 9 Neue Kontakte flex

Krokusse

Planung dieser Stunde

1  Anwesend?      

2 Hörverstehen üben (10 Minuten)

3 Kapitel 9  (bis 10 Minuten)

4 Aufteilung in 2 Gruppen, Heimgruppe und Schulgruppe (bis 10 Minuten pro Gruppe)

5 Ende der Stunde mit den letzten  Fragen (Feedback)

        

Info am Anfang

wichtiger Termin, Klassenarbeit Kapitel 9 Woche vom 12 und 19 April! ?? Noch nicht definitiv!

    Und Hausaufgaben

    Diese Woche: Aufgaben 1, 3, 4, 11 und 18  und  A2, D14 en E19 en E20   

    Nächste Woche: Machen:  2 (5) (12) 14, 19 und 20     (?) kann, muss nicht

                                        Lernen: Lernliste B 2. Spalte  

                                        Kennen: Lernliste B 1. Spalte (wiederholen)

LessonUp     Klassekode: sjgnt

                        

2 Hörverstehen

https://www.wdrmaus.de/filme/sachgeschichten/bobbahn.php5

bis Minute 8:00

8 Fragen zum Film

Wie lang ist die Bobbahn?
0:40

1. 1500 Meter
2. 1600 Meter
3. 1800 Meter

Welches Problem hat sie mit Wasser/Eis an die Wand kriegen?
1:20

Was macht Ammoniak?

1:50

An wie viel Stellen kommt Ammoniak in die Bahn?
2:40

1. 24 Stellen
2. 34 Stellen
3. 42 Stellen
4. 44 Stellen

Woher kommt die erste Eisschicht auf die Bahn?
3:20

1. Raureif
2. Water uit de lucht
3. Wasser wird gesprüht
4. keine Ahnung

Warum muss sie nicht zu viel Wasser sprühen?
4:10

1. Spühlt den Raureif weg.
2. Nicht gleichmäBig.
3. Eis wird nicht hart genug.

Wie lange brauchen 4 Menschen um die ganze Bahn 1 Mal zu vereisen?
6:00

1. 45 Minuten
2. 1:30 Minuten
3. 3 Stunden
4. hängt vom Wetter ab

Wie oft muss die Bahn gehobelt werden?
8:00

3 Kapitel 9 (bis 10 Minuten)

1 persoonlijk voornaamwoord  // persoonsvorm

2 onderwerp (Nominativ =1.) 

   lijdend voorwerp (Akkusativ=4.)  

   meewerkend voorwerp(Dativ=3.)

3 Präpositionen +4 (schon gelernt) und +3 (neu)

Wat weten we hiervan?

Wat gaan we leren?

Welke vormen van het Nederlandse woord ken je.    zu nach in

in +4 => naar binnen gaan + landen met lidwoord

nach  => aardrijkskundige namen en bij vaste combinaties (Hause / links / rechts / oben / unten

zu + 3 => personen + dingen

3 Kapitel 4 Grammatik 

Personalpronomen (alle) und Präpositionen 4. Fall

Personalpron.

Nominativ=O

ich

du 

er

sie

es

wir

ihr

sie

Sie

Voorzetsels met mee-werkend  voorwerp:

Seite 181/17

aus 

bei 

mit 

nach 

seit 

von

zu

Pers.pron.

Akkusativ

mich

dich

ihn

sie

es

uns

euch

sie

Sie

pers.vnw

onderwerp

ik

jij

hij

zij

het

wij

jullie

zij (mv)

u

Voorzetsels met  lijdend voorwerp: 

Seite 181/18

durch

für

gegen 

ohne

um

Pers.pron. 

Dativ=Mvw

mir

dir

ihm

ihr

ihm

uns

euch

ihnen

Ihnen

Welke vormen van het Nederlandse woord ken je.    zu nach in

in +4 => naar binnen gaan + landen met lidwoord

nach  => aardrijkskundige namen en bij vaste combinaties (Hause / links / rechts / oben / unten

zu + 3 => personen + dingen

Beispielsätze jetzt Teilweise ersetzen durch Personalpronomen/ persoonlijk vnw.

Von Onkel Otte bis Tante Margot brauche ich nur fünf Minuten mit dem Rad.

Peter und ich spielen beide FuBball seit dem Sandkasten.

Von Onkel Otte bis Tante Margot brauche ich nur fünf Minuten mit dem Rad.

Was ist 1., 3, und 4. Fall?
Und warum?

Peter und ich spielen beide FuBball seit dem Sandkasten.

Was ist 1., 3, und 4. Fall?
Und warum?

Ging het ontleden naar 1e, 3e en 4e goed?

1. Nee
2. Ja
3. Gaat wel

Nee / Ja / Gaat wel

1 Ja, dat is mooi dan nog de volgende zin en dan kun je bezig met je huiswerk.

2 Nee, dan bekijk je het volgende Youtube filmpje:  https://oscarromerotalen.nl/Duits/Oefeningen/Grammatica/Naamvallen/NaamvallenLidw123/NaamvallenLidwUitleg1-3-4-Nieuw-Video.htm en maak je de volgende zin.

Mein Bruder hat für meine Schwester ein Geschenk zum Geburtstag gekauft bei einem Goldschmied.

Wat is 1e, 3e of 4e naamval en waarom?

4 Aufteilung der Klasse in Gruppen

Schulgruppe 

Heimgruppe

Ziel: Gespräch führen über fortgang.

Hausaufgaben. Hat das geklappt? Alles klar? noch Fragen?

oder  

Anfangen mit den Hausaufgaben 

Machen: 2 (5) (12) 14, 19 und 20 

 (?) kann, muss nicht                                       Lernen: Lernliste B 2. Spalte

 Kennen: Lernliste B 1. Spalte (wiederholen)

Dit niet meer gedaan. 

5 Ende der Stunde

Fragen zum Schluss.

Welke vormen van het Nederlandse woord ken je.    zu nach in

in +4 => naar binnen gaan + landen met lidwoord

nach  => aardrijkskundige namen en bij vaste combinaties (Hause / links / rechts / oben / unten

zu + 3 => personen + dingen

Wat heb je deze les gedaan/geleerd?

Snap je de grammatica nu wel (eventueel door het filmpje en de extra zin)?

Moet de grammatica (toch) nog een keer uitgelegd worden?

Wat wil je in de volgende les doen?

Bedankt voor jullie aandacht!

Tot de volgende keer.

Vragen via de mail of als we nog tijd over hebben,  wacht nog even, dan sta ik je te woord.