Les 2. Fysieke veranderingen circulatie en bewegingsapparaat

1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

hersenbeschadiging door epilepsie. Hier is sprake van
Multi morbiditeit
Co morbiditeit

Slide 3 - Sondage

Een iatrogene complicatie is een complicatie door
A
toeval; oorzaak onbekend
B
medisch handelen
C
erfelijkheid
D
behorend bij kanker

Slide 4 - Quiz

Bij een hoge frailty is de homeostase ..............te handhaven
Goed
Moeilijker

Slide 5 - Sondage

Een cascadebreakdown kan leiden tot de dood
Juist
Onjuist

Slide 6 - Sondage

Meneer T (85 jaar oud) krijgt een vaccinatie tegen influenza (griep). Welke soort preventie?
A
Primair
B
Secundair
C
Tertiair
D
Quartiair

Slide 7 - Quiz

Mw G heeft een pneumonie. Haar temp = 35,4 graden Celcius. Hier is sprake van:
A
symptoomverarming
B
symptoomvermeerdering
C
symptoomomkering
D
symptoomverschuiving

Slide 8 - Quiz

Bij ouderen werken de baroreceptorreflexen minder goed. Deze regelen de:
A
Saturatie
B
Spierkracht
C
Tensie
D
Lichaamstemperatuur

Slide 9 - Quiz

Ouderen kunnen symptomen soms moeilijk kenbaar maken door afasie. Wat is afasie?
A
spraakstoornis
B
verlamde spieren in mond en tong
C
dementie
D
ernstige verwardheid

Slide 10 - Quiz

Reservecapaciteit van organen neemt af door atrofie. Wat gebeurt er dan?
A
Orgaan zwelt op
B
orgaan krimpt
C
orgaan minder doorbloed
D
orgaan is geïnfecteerd

Slide 11 - Quiz

Veel toxische stoffen in het bloed veroorzaakt bij ouderen vaak:
A
sufheid
B
verwardheid
C
valincidenten
D
antw A, B en C

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Kleiner slagvolume betekent dat het hart.......:
A
minder bloed uitpompt/slag
B
minder bloed uit/ minuut
C
meer bloed uitpompt/ slag
D
meer bloed uitpompt/minuut

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

orthostatische hypotensie is:
A
hypertensie door medicatie
B
hypertensie door inspanning
C
tensiedaling door houdingsverandering
D
het plots wegvallen van de tensie

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Als een bloedvat wijder wordt spreken we van
Vasoconstrictie
Vasodilatatie

Slide 25 - Sondage

Slide 26 - Diapositive

Spierhypertrofie is:
Afname van omvang spier
Toename van omvang spier

Slide 27 - Sondage

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Hoe moet je handelen bij astma cardiale met ernstige dyspnoe?
A
Patiënt plat leggen
B
Patiënt laten lopen
C
Patiënt in rechtop zittende houding
D
Patiënt vocht toedienen

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Wanneer treedt een prikkelhoest op bij dec cordis?
A
enkeloedeem
B
vermoeidheid
C
ernstige astma cardiale
D
Beginnende astma cardiale

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Diapositive

Bij sarcopenie
A
worden de spiervezels dunner
B
verdwijnen de spiervezels
C
ontstaat er kanker in de spier
D
is er een infectie in de spier

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Diapositive

Wat is osteoartrose?
A
botontkalking met botbeschadiging
B
botontkalking met botontsteking
C
botfractuur
D
botvergroeiing

Slide 40 - Quiz

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Diapositive

Voorbereiding les 3. 
Oefenopdrachten maken:
  1. vertering
  2. huid
  3. zintuigen

Slide 48 - Diapositive

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 49 - Sondage