Onvoorziene- en crisissituaties les 4

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Onvoorziene- en crisissituaties les 4

Vorige lessen:

eindopdracht

protocollen/veiligheid op je BPV

wetgeving in de zorg 

(WGBO, BOPZ, BIG, Wet zorg en dwang, WkkGZ)

ABCD en STARRT

Vandaag:

• Casus: waar rook is, is vuur
• Vechten/vluchten/bevriezen
• Oefening in 2 groepen
• Jouw signaleringsplan invullen

Graag tafels in 4 groepen zetten en Itslearning opstarten.

In onderdeel "ken jezelf in crisissituaties" 

Lees de casus: "Waar rook is, is vuur"

Bespreek in je groepje:

1. Wat zou jij doen bij vermoeden van rook of brand in een ruimte die is afgesloten (de deur zit dicht) en je ziet dat er rookwalmen onder een kamerdeur uitkomen?
   
2. Zou jij ook direct de kamerdeur openduwen? Waarom wel/niet?
3. Waar zou jij nog meer op letten?
4. Zou je er iemand bijhalen, en zo ja: wie?

Fight / Flight / Freeze

Vechten / in actie komen

Voordeel: je gaat de confrontatie aan, je geeft je grenzen aan!

                                       

Nadeel: kan te fysiek zijn en/of de situatie verergeren, kunt gewond raken

Vluchten:

Voordeel: je blijft veilig

 

Nadeel: het probleem of het gevaar blijft bestaan, en je kunt niet altijd      

                  vluchten/wegduiken.

beVriezen:

Voordeel: het gevaar kan echt jou "overslaan" / onzichtbaarheid

Nadeel: onmachtgevoel achteraf, ontlading ontbreekt

Verdeel in 2 groepen

Ene groep gaat met mij mee naar de 3e etage.

Neem mee: al je spullen.

Andere helft: 

blijft hier en werkt zelf aan eindopdracht/ elearning/ iets anders.

EXPERIMENT A

Ga in twee rijen tegenover elkaar staan. De groep aan één kant blijven eerst stil staan. Degenen die aan de andere kant staan, lopen naar de student die tegenover hen staat toe. Ze gaan heel dicht bij diegene staan. Dit mag ernaast, erachter of ervoor zijn. Er wordt tijdens deze oefening niet gesproken, maar je mag elkaar wel aankijken. 

WISSEL VAN ROL

Bespreek met elkaar:

- Hoe voelde je je toen iemand dicht bij je kwam staan? Hoe was je ademhaling? Hoe was je spierspanning? Hoe wilde je het liefst reageren?

- Was er verschil tussen de rollen? Wat voor verschil merkte je mentaal en/of fysiek?  

EXPERIMENT B

Ga in twee rijen tegenover elkaar staan. De studenten aan één kant blijven eerst stil staan en hebben de ogen dicht!

De studenten aan de andere kant lopen naar degene die tegenover je staat, en geeft de ander een duwtje, verandert hem/haar van positie.

WISSEL VAN ROL

Bespreek met elkaar:

- Hoe voelde je je toen iemand dicht bij je kwam staan? Hoe was je ademhaling? Hoe was je spierspanning? Hoe wilde je het liefst reageren?

- Was er verschil tussen de rollen? Wat voor verschil merkte je mentaal en/of fysiek?  

EXPERIMENT C

IEDEREEN staat stil, ruimte om je heen, ogen dicht.

Maak een open kommetje van je handen.

Bescherm jouw veertje!

Signaleringsplan invullen

Vul jouw signaleringsplan in. Dit kun je voor je eindopdracht gebruiken.

Dit is echt voor iedereen anders hè... hoe werkt het bij jou en wat helpt jóu het beste?

Hierna tijd om zelf aan je eindopdracht te werken.

Om 16:30 iedereen weer in lokaal 2.08 aanwezig.

Terugkijkend op deze les:

-weet ik genoeg over  vechten/vluchten/bevriezen?

-weet ik wat er gebeurt in mijn lijf bij onverwachte / stress-    

  situaties?

-weet ik wat ik nodig heb op zo'n moment?