Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
werkwoordspelling
1 / 14
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Cette leçon contient
14 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
15 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
Slide 2 - Diapositive
Hij (binden) het touw stevig vast
A
bindt
B
bind
C
bint
D
bin
Slide 3 - Quiz
Waarom (worden) jij altijd kwaad, als Jan jou niet direct (antwoorden)
A
wordt - antwoord
B
word - antwoord
C
word - antwoordt
D
wordt antwoordt
Slide 4 - Quiz
Het geeft niet of het lang (duren); ik (aanraden) je aan rustig te wachten.
A
duur - raat
B
duurt - raad
C
duurt - raat
D
duurt - raadt
Slide 5 - Quiz
Het (lijden) geen twijfel of hij (aanvaarden) die betrekking.
A
lijdt - aanvaardt
B
lijd - aanvaard
C
lijd - aanvaardt
D
lijdt aanvaard
Slide 6 - Quiz
Wie zich tot de burgemeester (wenden), (krijgen) zeker antwoord.
A
wend - krijgt
B
wend - krijg
C
wendt - krijgt
D
wendt - krijg
Slide 7 - Quiz
Wat (verbeelden) jij je wel; je (proberen) steeds de baas te spelen
A
verbeeldt - probeert
B
verbeeld - probeert
C
verbeeldt - probeer
D
verbeeld - probeer
Slide 8 - Quiz
Persoonsvorm in de verleden tijd
Slide 9 - Diapositive
Toen men hem (vragen) wat hij (gaan) doen, (antwoorden) hij, dat hij dat nog niet (weten).
A
vraagde - ging - antwoorde - weette
B
vroeg - ging - antwoorde - wist
C
vroeg - ging - antwoordde - wist
D
vraagde - ging - antwoorde -wist
Slide 10 - Quiz
Maar hij (beloven) , dat hij flink (zullen) worden aangepakt.
A
beloofde - zal
B
beloofde - zou
C
beloofte - zou
D
beloofte - zal
Slide 11 - Quiz
Zijn vader (verwachten) niet anders van hem.
A
verwacht
B
verwachte
C
verwachtte
D
verwachtten
Slide 12 - Quiz
Het weer (werken) mee, want gedurende de hele reis (schijnen) de zon.
A
werkte - schijnde
B
werkt - scheen
C
werkte - scheen
D
werk - schijnde
Slide 13 - Quiz
Toch (krijgen) ze bijna een ongeluk, toen in een bocht van de weg de auto (slippen).
A
krijgden - slipden
B
kregen - slipten
C
krijgen - slipde
D
kregen - slipte
Slide 14 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Les 1 - 2 oktober - 4HD - werkwoordspelling
Septembre 2023
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
werkwoordspelling
Novembre 2020
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
werkwoordspelling
Septembre 2022
- Leçon avec
38 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
V1B_werkwoordspelling les 3: persoonsvorm verleden tijd
il y a 1 mois
- Leçon avec
29 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
V1C_werkwoordspelling les 3: persoonsvorm verleden tijd
il y a 1 mois
- Leçon avec
29 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
03022021
Février 2021
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
wk 41: les 2
Octobre 2020
- Leçon avec
46 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
h2- les werkwoordspelling 2
Mai 2023
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2