H2A 24-1 blokuur Nakijken huiswerk schrijven

Leesboek
Pak je leesboek en begin met lezen.
Welkom!
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Leesboek
Pak je leesboek en begin met lezen.
Welkom!

Slide 1 - Diapositive

timer
15:00
15 minuten in stilte zelfstandig lezen.

Slide 2 - Diapositive

Wist je dat?
Het Chinees Nieuwjaar is?

En dit het jaar van het konijn is?

Slide 3 - Diapositive

Wanneer is het Nieuwjaarsfeest?
A
altijd in februari
B
altijd in januari en februari
C
altijd in januari
D
altijd in december en januari

Slide 4 - Quiz

Hoe lang duurt het Chinees nieuwjaar?
A
twee dagen
B
twee weken
C
een week
D
een dag

Slide 5 - Quiz

Het nakijken 
Wij gaan klassikaal nakijken, verbeter je antwoord.
Het huiswerk was: 
  • Hoofdstuk 3 Onderdeel Kijken en luisteren opdracht 1 en 3 online --> 8 leerlingen moeten dit nog afmaken voor vrijdag, anders nablijven!
  • Hoofdstuk 3 Onderdeel Schrijven opdr. 1 t/m 2 blz74
    in je schrift

Slide 6 - Diapositive

Vragen?

Slide 7 - Diapositive

Nabespreken onderdeel schrijven
Opdracht 2
Voorbeeldinstructie
1 Voel aan de rand van het biljet of het geribbeld is.
2 Houd het biljet tegen het licht en controleer of het watermerk leesbaar is
3 Kantel het biljet. Het cijfer in de linkerbenedenhoek.
verandert van kleur van lichtgroen naar donkerblauw
4 Kantel het biljet om het hologram in de zilverkleurig rechterband te zien. Daar zie je het portret van prinses Europa, een raam en het cijfer, de waarde van het biljet.

Slide 8 - Diapositive

Wat voor klus liet jij je zus doen?


  • Hoe vind jij de instructie van je klasgenoot?
  • Heb je opmerkingen/aanvullingen?

Opdracht 1

Slide 9 - Diapositive

Lesdoel
Aan het eind van de les kan ik opsommingen en tegenstellingen herkennen aan de hand van signaalwoorden.

Slide 10 - Diapositive

Schrijf op waar jij aan denkt bij:

  • Opsomming;
  • Tegenstelling.
timer
1:00

Slide 11 - Diapositive


Slide 12 - Diapositive

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 13 - Diapositive

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 14 - Diapositive

Maak aantekeningen 
Dit komt allemaal terug in toetsen.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Op de volgende dia's bespreek ik de meest voorkomende tekst- verbanden en signaalwoorden nogmaals.

Slide 17 - Diapositive

CHRONOLOGISCH VERBAND/TIJDAANGEVEND VERBAND, welke signaalwoorden horen hierbij?

Slide 18 - Diapositive

Ik heb goed geleerd voor de toets. 
Daarna heb ik thee gedronken met mijn vriendin.

De zinnen zijn met elkaar verbonden.
Aan het woordje DAARNA kun je zien wat de zinnen met elkaar te maken hebben. 
Er zit namelijk een tijdsvolgorde in.
Dit noem je een CHRONOLOGISCH verband

Slide 19 - Diapositive

OPSOMMEND VERBAND

Slide 20 - Diapositive

Ik heb goed geleerd voor de toets. Eerst heb ik woordjes geleerd en de zinnen heb ik geoefend. Ook heeft mijn moeder me overhoord.

De zinnen zijn met elkaar verbonden. 
Aan de woordjes EERST, EN en OOK kun je zien wat de zinnen met elkaar te maken hebben. 
Er wordt namelijk iets opgesomd.
Dit noem je een OPSOMMEND verband

Slide 21 - Diapositive

Ik heb goed geleerd voor de toets, maar ik heb een onvoldoende gehaald.

De zinnen zijn met elkaar verbonden.
Aan het woordje MAAR kun je zien wat de zinnen met elkaar te maken hebben. 
Er zit namelijk een tegenstelling in.
Dit noem je een TEGENSTELLEND verband

Slide 22 - Diapositive

Signaalwoorden:
Chronologisch verband; vroeger, later, nu eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, dadelijk, intussen etc. 

Opsommend verband; ten eerste, ten tweede, om te beginnen, verder, ten slotte, en , niet alleen, maar ook, getallen en dots

Slide 23 - Diapositive

Signaalwoorden:
Tegenstellend verband; maar, hoewel, tegenover, daarentegen, echter, toch, ofschoon, aan de ene kant/ aan de andere kant, ondanks dat etc. 

Toelichtend verband (voorbeeld); bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou etc. 

Slide 24 - Diapositive

Klopt wat je eerst had opgeschreven?
Schrijf aanvulling erbij.

Slide 25 - Diapositive

Zorg dat je binnen de tijd terug bent, anders te laat briefje halen. Geniet van je pauze!
timer
5:00

Slide 26 - Diapositive

Werken aan opdrachten
Lees
De opdrachten goed.
Maak
Hoofdstuk 3 Onderdeel Lezen opdracht 1 t/m 3 in je schrift
Hoe
Met een zachte stem, alleen overleg met je schoudermaatje of vraag je vraag aan de docent
Tijd
30 minuten
Klaar?
Laat je schrift zien aan de docent en op de laptop zoeken naar voorbeeldteksten met opsommingen e/o tegenstellingen. Daarna flexen.
Huiswerk
Bovenstaande opdrachten: Hoofdstuk 3 Onderdeel Lezen opdracht 1 t/m 3 in je schrift
timer
30:00

Slide 27 - Diapositive

Nabespreken
Hoe ging de opdrachten?
Heb je het lesdoel behaald?
Weet je nu wat opsommingen en tegenstelling zijn?

Slide 28 - Diapositive




Huiswerk



Hoofdstuk 3 Onderdeel Lezen blz. 68- 70
Opdracht 1 t/m 3
 in je schrift

Slide 29 - Diapositive