Celstofwisseling LES 1 online MALBAI

H7 Celstofwisseling
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
VoedingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

H7 Celstofwisseling

Slide 1 - Diapositive

Inhoud
7.1 Inleiding celstofwisseling
7.2 Energie
7.3 ATP

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

7.1 Inleiding
Het totaal aan chemische reacties dat zich afspeelt in een cel wordt metabolisme genoemd. 

celstofwisseling = metabolisme

(Grieks:metabole, verandering)

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Biomoleculen
Welke zijn er ook alweer? Bedenk ze eerst zelf en klik dan op de smileys!
???
Koolhydraten
???
Eiwitten
???
Lipiden (Vetten)
???
Nucleïnezuren

Slide 6 - Diapositive

Wat is anabolisme?
A
Het afgeven van CO2 tijdens de ademhaling.
B
Het opbouwen van complexe moleculen.
C
Het omzetten van glucose in energie.
D
Het afbreken van complexe moleculen.

Slide 7 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van anabolisme?
A
Het afgeven van CO2 tijdens de ademhaling.
B
Het omzetten van glucose in energie.
C
Het opbouwen van complexe moleculen.
D
Katabolisme, het afbreken van complexe moleculen.

Slide 8 - Quiz


Anabolisme
Is het energieverbruikend proces


Katabolisme
Is het proces waar energie bij vrijkomt
Metabolisme bestaat uit twee processen:
Mitochondriën
In welk celorganel vinden chemische reacties plaats?

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Welke stofwisselingsprocessen zijn betrokken bij anabolisme?
A
Gluconeogenese, beta-oxidatie, citroenzuurcyclus.
B
Gluconeogenese, beta-oxidatie, lipolyse.
C
Fermentatie, oxidatieve fosforylering, lipolyse.
D
Eiwitsynthese, fotosynthese, glycogenese.

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive


Planten, algen en cyanobacteriën gebruiken de zon als energiebron.

Alle andere organismen gebruiken chemische verbindingen voor hun energievoorziening.
  • Glycolyse
  • citroenzuurcyclus
  • elektronentransportketen
  • Fotosynthese

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

7.2 Energie
Tijdens katabole processen komt er energie vrij, maar wat is energie eigenlijk?

Energie is de capaciteit om arbeid te verrichten, bijvoorbeeld het voedsel wat je eet om goed te kunnen sporten.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

7.2 Energie
Er bestaan 4 soorten energie: 

  1. Kinetische energie
  2. Potentiële energie
  3. Chemische energie
  4. Vrije energie

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Kinetische energie
Iets dat beweegt bezit een vorm van energie, deze wordt kinetische energie genoemd.

VB: stromend water, een rijdende auto, een samentrekkende spier.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Kinetische Energie
Potentiele Energie

Slide 21 - Question de remorquage

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Wanneer er energie nodig is, wordt ATP omgezet in ADP en komt er energie vrij uit de fosfaatbinding.

Wanneer er energie opgeslagen moet worden, wordt ADP weer terug omgezet in ATP en slaat  energie zich op in de fosfaatbinding.

Slide 30 - Diapositive

de vorming van ATP is een proces dat energie kost
A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Vidéo

Slide 33 - Vidéo

Wat wordt bedoeld met Metaolisme?
wat hoort bij anabolisme en katabolisme?
ANABOLISME
KATABOLISME
fotosynthese
opbouw
energie-verbruikend
assimilatie
verbranding
energie producerend
dissimilatie
afbraak

Slide 34 - Question de remorquage

Is chemische energie een vorm van potentiële energie of een vorm van kinetische energie?
Chemische energie
Potentiële energie
Kinetische energie

Wind
rollende bal
Benzine
geluid
licht
Rivier
Voedsel

Slide 35 - Question de remorquage

Wat gebeurt er in de ATP-cyclus?
A
Energierijke verbindingen worden verbruikt
B
Energierijke verbindingen worden aangemaakt
C
ATP wordt ADP
D
er vindt anabolisme plaats

Slide 36 - Quiz

Waarom treedt in spiercellen veel fosforylering op?
A
in spiercellen is veel energie nodig
B
spiercellen maken energie voor omringende organen
C
in het cytoplasma van de cel treedt fosforylering plaats
D
Proces waarbij ATP wordt gevormd uit ADP plus fosforzuur (=fosforylatie)

Slide 37 - Quiz

wat is het andere woord voor opbouwreactie?
A
dissimilatie
B
assimilatie
C
opbouwstofwisseling

Slide 38 - Quiz

wat is een opbouwreactie?
A
reacties die energie geven
B
een reactie die gebruikt wordt bij de groei en herstel van het lichaam
C
moleculen die zich delen

Slide 39 - Quiz

hoe worden afbraakreacties ook wel genoemd?
A
anabole reacties
B
katabole reacties
C
dissimilatie

Slide 40 - Quiz