h28

H28 
Gnm bij psychiatrische aandoeningen
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
FarmacoMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

H28 
Gnm bij psychiatrische aandoeningen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar denk je aan bij het woord depressie?

Slide 2 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Erfelijkheid kan een oorzaak zijn van een depressie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vitale depressie
Sombere stemming zonder duidelijke oorzaak

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een vitale depressie kan ontstaan door verdrietige omstandigheden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

medicijnen bij depressie= Antidepressiva 
1e keuze middel antidepressiva = SSRI  (minst bijw)
- TCA
- Dosering langzaam verhogen. (minder kans op bijwerkingen)
- Werking pas te beoordelen na 2-6 weken.


Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

SSRI 
(selectieve) Serotinineheropname remmers 
medicijnen: 
Fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine en venlafaxine.
bijwerkingen SSRI: duizeligheid, hoofdpijn, obstipatie (10%)

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

TCA 
tricyclishe antidepressiva
- Amitriptyline, comipramine en imipramine.
typische bijwerking: 
- Droge mond, obstipatie, verwardheid, gewichtstoename en sufheid.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen TCA & SSRI
A
De bijwerkingen
B
SSRI=1e keuze
C
Beide antwoorden zijn juist
D
Beide antwoorden zijn onjuist

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

psychose

  • wat is een psychose?
  • wat is wanen?
  • wat is hallucinaties?

Slide 16 - Diapositive

Stelling: iedereen heeft wel eens een psychose.
Zijn de studenten het daar mee eens? Waarom wel en waarom niet?
Wat is dan een psychose?
www.psychosenet.nl/video/iedereeen-heeft-psychotische-ervaringen
Laat het filmpje zien: iedereen heeft psychotische ervaringen
(te vinden op www.psychosenet.nl)
Een psychotische ervaring is de manier waarop jij invult wat je ziet en wat je hoort.
Iedereen heeft daar wel eens last van
Wanneer het je leven verder niet beïnvloed is er niets aan de hand

psychose 
veel vormen van
Autisme: zich terugtrekken in de eigen belevingswereld
Hallucinaties: Een waarneming wat andere niet waarnemen (gehoor, reuk, visueel-> delier). 
wanen: overtuiging wat niet overeen is met werkelijkheid. (baas
 zijn. 
paranoide wanen: achtervolgingswaan. 

Meestal geen directe oorzaak aan te wijzen. 
soms door; grote verandering in het leven, infectieziekte, tumorgroei, stofwisselingsstoornis....

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

schizofrenie 
 herkent door stemmen en wanen
denken, gevoelsleven en gedrag ernstig verstoord. 
niet te genezen maar wel (met behandeling) te leven. 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Manie 
patiënten vrolijk, maar niet van binnen.
veel geld uitgeven. 
luidruchtige mensen
behandeling met geneesmiddel is redelijk succesvol 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Antipsychotica

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bewegen en antipsychotica


  • De werking van antipsychotica
  • De werking van bewegen
  • Conclusie

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

preparaten
quetiapine, risperidon, haloperidol en olanzapine.
 bijwerkingen: slagerigheid, droge mond, hoofdpijn en gewichtstoename. 

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bipolaire stoornis

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

bipolaire stoornis
  • lithium carbonaat/ lithium citraat
  • werkt na 1 tot 2 weken
  • smalle therapeutische breedte 
  • ia: thiazidediuretica (kan lithiumspiegel verhogen.) 
  • bijw: dorst en veel plassen. tremor handen en gewichtstoename

Slide 24 - Diapositive

de werking van lithium is onbekend
Wat is een bipolaire stoornis?
A
Stemmingswisselingen
B
Vorm van obesitas
C
Vorm van anorexia
D
vorm van dementie

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

ADHD
Aandachtstekortstoornis. 
kort concentreren op een taak. Hyperactiviteit.
Erfelijke aandoening. afwijking in de stoffen die de signalen in de hersenen doorgeven. 
ADHD/ADD. 
hersenactiviteit stimuleren: psychostimulantia
methylfenidaat. 3-4.dd
bijwerkingen. angst, onrust, snellere hartslag en hoge bloeddruk. 
dexamfetamine. 
atomoxetine. (geen opium, hoofdpijn en slaperigheid. 

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is ADHD?
A
Aandacht tekort Hyperactiviteit stoornis
B
Gedragsstoornis waarbij kinderen heel druk kunnen zijn
C
Attention Deficit Hyperactivity Disorder
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk onderstaand geneesmiddel behoort tot de antipsychotica?
A
levodopa
B
quetiapine
C
paroxetine
D
atomoxetine

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions