Nt2a 30 januari 2024 Woordenschat - Een tegenstelling zoeken

NT2 30 januari 2024
Tegenstellingen !
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

NT2 30 januari 2024
Tegenstellingen !

Slide 1 - Diapositive

Aan het einde van deze les weet je:
  1. wat tegenstellingen zijn

En kun je:

  1. Tegenstellingen uit een tekst halen
  2. Aan de hand van tegenstellingen de betekenis van een onbekend woord achterhalen

Slide 2 - Diapositive

WOORDENSCHAT

een tegenstelling zoeken



Een tegenstelling is het omgekeerde van iets. 

Schoon is lekker een tegenstelling van vies. 

Andere tegenstellingen zijn: 
licht – donker, vroeg – laat, hoog – laag.

Slide 3 - Diapositive

WOORDENSCHAT

een tegenstelling zoeken



In teksten kun je een tegenstelling herkennen door 
op signaalwoorden te letten, zoals
maar, toch, hoewel, echter.

Bijvoorbeeld:
- Zijn antwoord is niet dom, maar juist slim.
- Hoewel de man moedig leek, was hij laf.

Slide 4 - Diapositive

Opdracht: los de puzzel op.

Slide 5 - Diapositive

1. wat is de tegenstelling van verlies?

Slide 6 - Question ouverte

2. wat is de tegenstelling van stilte?

Slide 7 - Question ouverte

3. wat is de tegenstelling van ouderwets?

Slide 8 - Question ouverte

4. wat is de tegenstelling van rijkdom?

Slide 9 - Question ouverte

5. wat is de tegenstelling van orde?

Slide 10 - Question ouverte

6. wat is de tegenstelling van tekort?

Slide 11 - Question ouverte

7. wat is de tegenstelling van schoon?

Slide 12 - Question ouverte

8. wat is de tegenstelling van omhoog?

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Noem de tegenstelling van:
1.  geduldig
2. eerlijk
3. spreken
4. stoppen
5. vorige
6. winnen
7. expres

Slide 15 - Diapositive

Noem de tegenstelling van:
1.  samen
2. later
3. beginnen
4. met
5. moeilijk
6. altijd
7. ongeveer

Slide 16 - Diapositive

Opdracht
Maak een zin met de onderstaande tegenstellingen: 
  1. dom
  2. lelijk
  3. oud
  4. man
  5. goedkeuren
  6. winter
  7. boven

Slide 17 - Diapositive