tegenstellingen van onbekende woorden (woordenschat)

TH1B: woensdag 8 december
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

TH1B: woensdag 8 december

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
  • 10 minuten lezen
  • Werkblad "zoek de tegenstelling"
  • Werkblad bespreken
  • Verder werken aan de opdrachten 
  • Woordenlijst op Classroom

Slide 2 - Diapositive

timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Werkblad: zoek de tegenstellingen
Zoek de juiste tegenstellingen bij elkaar. Je houdt geen woorden over. 


Na 10 minuten gaan we het
werkblad gezamenlijk bespreken.


timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

Aan de slag
Ga aan de slag met opdracht 1 t/m 4 op bladzijde 102.

Ik controleer ondertussen het huiswerk van vorige week (opd. 1 t/m 4 op bladzijde 76 + woordenlijst H3).

Klaar?
- Maak de woordenlijst van H4 op Classroom. 
*Sommigen moeten de woordenlijst van H3 nog inleveren. Doe dat eerst!!!





Slide 5 - Diapositive

Woordenschat H4
  • Je leert tegenstellingen van
    onbekende woorden vinden. 


Slide 6 - Diapositive

WOORDENSCHAT

een tegenstelling zoeken



Een tegenstelling is het omgekeerde van iets. 

Zo is lekker een tegenstelling van vies

Andere tegenstellingen zijn: 
licht – donker, vroeg – laat, hoog – laag.

Slide 7 - Diapositive

WOORDENSCHAT

een tegenstelling zoeken



In teksten kun je een tegenstelling herkennen door 
op signaalwoorden te letten, zoals
maar, toch, hoewel, echter.

Bijvoorbeeld:
- Zijn antwoord is niet dom, maar juist slim.
- Hoewel de man moedig leek, was hij laf.

Slide 8 - Diapositive

Opdracht: los de puzzel op.

Slide 9 - Diapositive

1. wat is de tegenstelling van verlies?

Slide 10 - Question ouverte

2. wat is de tegenstelling van stilte?

Slide 11 - Question ouverte

3. wat is de tegenstelling van ouderwets?

Slide 12 - Question ouverte

4. wat is de tegenstelling van rijkdom?

Slide 13 - Question ouverte

5. wat is de tegenstelling van orde?

Slide 14 - Question ouverte

6. wat is de tegenstelling van tekort?

Slide 15 - Question ouverte

7. wat is de tegenstelling van schoon?

Slide 16 - Question ouverte

8. wat is de tegenstelling van omhoog?

Slide 17 - Question ouverte

Welk woord lees je in de blauwe vakjes?

Slide 18 - Question ouverte

Opdracht

In de volgende slide lees je zinnen.
In elke zin staat een tegenstelling.

Noteer steeds het signaalwoord dat wijst op een tegenstelling.
Signaalwoorden voor tegenstelling herkennen.

Slide 19 - Diapositive

Evy houdt niet van buiten spelen, maar wel van binnen spelen.
Noteer het signaalwoord voor tegenstelling.

Slide 20 - Question ouverte

Hoewel Thijmen klusjes vervelend vindt, vindt hij dit klusje juist leuk.
Noteer het signaalwoord voor tegenstelling.

Slide 21 - Question ouverte

Viv koopt meestal een klein ijsje, toch heeft ze nu een groot ijsje gekocht.
Noteer het signaalwoord voor tegenstelling.

Slide 22 - Question ouverte