1 ECO

 Ecologie
ECO 1: Ecosystemen 


1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

 Ecologie
ECO 1: Ecosystemen 


Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ecologie
  • Het onderzoeken van de relatie tussen dieren en hun milieu: Ecologie
  • In de natuur hebben we biotische en abiotische factoren: samen is dit het Ecosysteem

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Biotisch en Abiotisch
Natuur bestaat uit biotisch + abiotisch
  • Biotisch = levend of heeft ooit geleefd
  • Abiotisch= levenloos

Leefomgeving wordt bepaald door omgevingsfactoren.
Omgevingsfactoren kunnen biotisch of abiotisch zijn.

Het totaal van biotische en abiotische factoren noem je een ecosysteem

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is hier abiotisch en biotisch?

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De niveaus van de ecologie
Alle abiotische
factoren gezamenlijk:
Biotoop

dus:
levensgemeenschap +
biotoop = ecosysteem

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De niveaus van de ecologie
De niveaus van de ecologie

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Is dit een populatie?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat zijn de vier niveau's van de ecologie van klein naar groot?
A
levensgemeenschap, individu, populatie, ecosystemen
B
individu, populatie, levensgemeenschap, ecosystemen
C
Populatie, ecosysteem, individu, levensgemeenschap
D
individu, ecosysteem, levensgemeenschap, populatie

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een populatie is....
A
een groep organismen van hetzelfde soort.
B
groep organismen van verschillende soorten in een bepaald gebied.
C
een groep organismen van hetzelfde soort in een begrensd gebied.
D
een individu van één soort.

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk niveau van ecologie zie je hier?
A
Ecosysteem
B
Levensgemeenschap
C
Populatie
D
Individu

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Symbiose
Langdurig samenleven 

3 soorten symbiose:
  • Mutualisme
  • Commensalisme
  • Parasitisme

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Symbiose

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Symbiose = samenleven van verschillende soorten
Er zijn 3 vormen van symbiose:
  • Mutualisme
  • Commensalisme 
  • Parasitisme

  • geen voordeel is
    geen symbiose

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Symbiose: Mutualisme ++
ik: 



taxichauffeur:

Slide 14 - Diapositive

Een voorbeeld van mutualisme is de anemoonvis en de zeeanemoon. De anemoonvis eet kleine diertjes op die op de zeeanemoon zitten, die diertjes kunnen de zeeanemoon dan niet beschadigen. De zeeanemoon geeft de anemoonvis een plek om te schuilen als er roofdieren komen.
Symbiose: Commensalisme
ik: 



chauffeur:

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Symbiose: Parasitisme
ik: parasiet



chauffeur: gastheer

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Symbiose

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak nu het huiswerk in de lessonup in de klas-link

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk niveau van ecologie is dit?
A
Individu
B
Populatie
C
Levensgemeenschap
D
Ecosysteem

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een populatie
A
Alle flamingo's bij een meer.
B
Een roedel wolven
C
Een paartje eksters in een boom
D
een Schol sardientjes

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat zijn de vier niveau's van de ecologie van klein naar groot?
A
levensgemeenschap, individu, populatie, ecosystemen
B
individu, populatie, levensgemeenschap, ecosystemen
C
Populatie, ecosysteem, individu, levensgemeenschap
D
individu, ecosysteem, levensgemeenschap, populatie

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe komt het dat de populatie oehoe's altijd kleiner zal zijn dan de populatie veldmuizen?

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Symbiose is
A
Een voordeel van langdurig samenleven tussen soorten
B
Een nadeel van langdurig samenleven tussen soorten
C
het langdurig samenleven tussen organismen van verschillende soorten
D
het langdurig samenleven tussen organismen van dezelfde soort

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
D
Geen symbiose maar predatie

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat voor symbiose is dit?
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De kikkers uit de Vleyen en de Katteplas zijn verschillende populaties.
De buizerds in dit gebied zijn dezelfde populatie. Wat is het verschil?

Slide 33 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions