lesson 3

Unit 4 - lesson 3
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsVoortgezet speciaal onderwijs

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Unit 4 - lesson 3

Slide 1 - Diapositive

What did we learn last time?
7 minutes

Slide 2 - Diapositive

Use the right form of 'to be going to':
(see) You ....... this movie, aren't you?


Slide 3 - Question ouverte

Use the right form of 'to be going to':
(pay) I don't have any money, so I ........ for this.

Slide 4 - Question ouverte

Translate to Dutch:
Read pages 30 and 34 and learn all your answers to the exercises.

Slide 5 - Question ouverte

Translate to English:
verkeerd

Slide 6 - Question ouverte

Learning Goal
  • What is the learning goal of today?
I can use 'some' and 'any' to describe how much or how little there is of something.
Ik kan 'some' en 'any' gebruiken om aan te geven hoe veel of hoe weinig er van iets is.

  • What do you know about the learning goal? 

  • How are we going to reach the learning goal? 
I will follow an instruction and work on the workbook assignments (by myself)
Ik ga een instructie volgen en dan aan de slag met de werkboek opdrachten (zelfstandig).

Slide 7 - Diapositive

hoeveelheden: some <> any
Some en any betekenen allebei enige / enkele / een paar.

Voorbeeld:
We do some work on XOL every week.

Wat geeft 'some' in deze zin aan?

Slide 8 - Diapositive

Bevestigende zin = SOME
Als er zeker weten sprake is van een kleine hoeveelheid (enige/enkele/een paar), gebruik je altijd 'some'.

Voorbeelden:
  • We do some work on XOL every week.
  • I've got some  problems with this.

Slide 9 - Diapositive

Ontekkende + vraagzin = ANY
Als er een vraag wordt gesteld gebruik je any.
Als er not/n't in de zin staat gebruik je any.

Voorbeelden:
  • Is there any homework for today?
  • I haven't got any problems with Maths.

Slide 10 - Diapositive

Choose the correct word:
There isn't ...... food left.
A
some
B
any

Slide 11 - Quiz

Choose the correct word:
We have ..... new ideas for the club.
A
some
B
any

Slide 12 - Quiz

Get to work!
  • Ik maak opdracht 11 t/m 17 van unit 4.

  • Bij vragen steek ik mijn hand op.

  • Als ik klaar ben, doe ik wat voor mezelf (lezen, tekenen, niet op mijn mobiel...)

Slide 13 - Diapositive

EVALUATION
  • What went well?

  • What can go better?

  • Did we reach the learning goal?

Slide 14 - Diapositive