Woordenschat ziekenhuis
1 / 13
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
De uitslag is ...
A
de beterschap
B
het einde
C
het resultaat
D
de plek waar iets gebroken is
Slide 2 - Quiz
De chirurg ... mensen
A
Verpleegt
B
Informeert
C
Ontslaat
D
Opereert
Slide 3 - Quiz
Als je een breuk hebt ...
A
moet je in het gips
B
ben je bijna beter
C
ben je aangestoken
D
ben je besmettelijk
Slide 4 - Quiz
Een dokter. Iemand die als taak heeft zieke mensen beter te maken
Slide 5 - Question ouverte
de apparatuur
verplegen
onder narcose
de wachtkamer
Slide 6 - Question de remorquage
Slide 7 - Vidéo
Waarom dragen verpleegkundigen speciale kleding?
A
Voor de hygiëne
B
Voor het bezoekuur
C
Voor de dagbehandeling
D
Voor de breuk
Slide 8 - Quiz
Zet op de logische volgorde:
1
2
3
besmettelijk
aansteken
opgenomen worden
Slide 9 - Question de remorquage
Als je naar het ziekenhuis gaat en daar moet blijven
A
dagbehandeling
B
kinderafdeling
C
spreekkamer
D
opgenomen worden
Slide 10 - Quiz
Hier krijg je de uitslag
Slide 11 - Question ouverte
Hier meld je je als je binnenkomt
A
de arts
B
de receptie
C
de uitslag
D
de eenpersoonskamer
Slide 12 - Quiz
Ik ben klaar voor de toets
Ja! Komt helemaal goed
Jawel, maar ik wil nog wel wat oefenen
Ik voel me nog niet klaar
