Bij beeldspraak gebruik je woorden in een figuurlijke betekenis. Zoals bij Je kamer lijkt wel een zwijnenstal. In deze zin gebruiken we het woord zwijnenstal (het beeld) om aan te geven dat het een bende is.
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Beeldspraak
Bij beeldspraak gebruik je woorden in een figuurlijke betekenis. Zoals bij Je kamer lijkt wel een zwijnenstal. In deze zin gebruiken we het woord zwijnenstal (het beeld) om aan te geven dat het een bende is.
Slide 1 - Diapositive
Beeldspraak II
Je leert vier verschillende soorten beeldspraak:
vergelijking
metafoor
personificatie
metonymie
Slide 2 - Diapositive
Vergelijking
In een vergelijking worden altijd twee dingen met elkaar vergeleken: de werkelijkheid (het object) met een beeld. Kijk maar naar de volgende voorbeelden:
Kim en Lize lijken op elkaar als twee druppels water.
Wat een boom van een kerel is dat.
Slide 3 - Diapositive
Metafoor
Bij een metafoor vervang je het object (de werkelijkheid) door een beeld. Let op: ook spreekwoorden zijn vaak metaforen!
Ruim die zwijnenstal eens op!
De appel valt niet ver van de boom.
Slide 4 - Diapositive
Personificatie
Bij een personificatie geef je een menselijke eigenschap aan iets levenloos (een ding).
De stoel zucht onder zijn gewicht.
De muur in mijn kamer schreeuwt om een nieuwe kleur.
Slide 5 - Diapositive
Metonymie
Bij een metonymie is er een verband tussen het beeld en de werkelijkheid. Er zijn meerdere soorten verbanden mogelijk, maar het gaat hierbij in ieder geval niet om een overeenkomst (want dan noemen we het een vergelijking).
Een paar voorbeelden:
Slide 6 - Diapositive
Metonymie II
Deel voor geheel - Even de neuzen tellen
Geheel voor deel - Nederland won bij de formule 1.
Maker voor het gemaakte - Wij hebben een echte Rembrandt in de kamer hangen.
Voorwerp voor de inhoud - We hebben een glaasje teveel gedronken.
Slide 7 - Diapositive
"Wil je nog een bakkie?" Dit is een...
A
Metafoor
B
Metonymie
C
Vergelijking
D
Personificatie
Slide 8 - Quiz
"De auto kwam hoestend en proestend op gang." Dit is een...
A
Metafoor
B
Metonymie
C
Vergelijking
D
Personificatie
Slide 9 - Quiz
"Hij voelde zich als een vis in het water." Dit is een...
A
Metafoor
B
Metonymie
C
Vergelijking
D
Personificatie
Slide 10 - Quiz
Myra vist naar complimentjes als ze zegt dat ze alle opdrachten al af heeft.