Trinitas G2 - Bijvoeglijk naamwoord

Oefenen & Herhaling



- Het bijvoeglijk naamwoord
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Oefenen & Herhaling



- Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord
Standaard regel: 

Mannelijk enkelvoud: -                                    grand
Vrouwelijk enkelvoud: + e                               grande
Mannelijk meervoud: + s                                 grands
Vrouwelijk meervrouw: + es                           grandes

Slide 3 - Diapositive

Uitzonderingen zie blad

Slide 4 - Diapositive

Welke vorm is goed?

Le _______ garçon (groot).
A
petit
B
grand
C
vieux
D
long

Slide 5 - Quiz

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

J'ai un père _____________ [sportif]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Question ouverte

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

Tu aimes mes chaussures (v mv) _____________ ? [groen]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Question ouverte

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

J'ai eu une _____________ note pour la dictée d'anglais. [goed]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Question ouverte

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

Vous avez une _____________ maison . [mooi]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Question ouverte

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

Elles sont des filles _____________. [serieus]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Question ouverte

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

Oh là là! C’est une veste ______________________! [ cher]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord.

Slide 11 - Question ouverte

Wat is de juiste plaats?
A
Une vieille dame
B
Une dame vieille

Slide 12 - Quiz

Wat is de juiste vorm?
A
Les jeunes filles
B
Les jeune filles

Slide 13 - Quiz

Maak een goede zin.
Une table _______ (zwart)
Noteer de hele zin (zonder punt)

Slide 14 - Question ouverte

Les ________ voitures v.mv (nieuw)
Noteer de hele zin (zonder punt)

Slide 15 - Question ouverte

Des chaussures ________ (rood + van leer)
Noteer de hele zin zonder punt

Slide 16 - Question ouverte

Une ________ montagne (hoog)
Noteer de hele zin zonder punt

Slide 17 - Question ouverte

La ________ fois (eerste)
Noteer de hele zin zonder punt

Slide 18 - Question ouverte

Les ___ filles ____ (Engels + mooi)
Noteer de hele zin zonder punt.
Ps. het woord Engels heeft geen hoofdletter in het Frans.

Slide 19 - Question ouverte

1 C'est un jolie appartement

2 Ses premiers chansons sont en anglais.

3 C'est un hôtel confortables.

4 Tu as une bonne idée.

5 Ici, il y a des sympas profs.

6 Elle est une jalouse fille. 

7 J'ai une petite soeur.
VORM van het bijvoeglijk naamwoord : Is de zin goed of fout? Sleep de ster achter de zin naar het goede vak.

Slide 20 - Question de remorquage

1 une question difficles

2 Ce gâteau est bon.

3 Je vois des filles françaises.

4 La voiture est noir.

5 Les actrices sont amusantes..

6 J'ai eu une mauvais note.

7 On a un chien gentille.
VORM van het bijvoeglijk naamwoord : Is de zin goed of fout? Sleep de ster achter de zin naar het goede vak.

Slide 21 - Question de remorquage

1 Il y a deux _____________ garçons dans la classe.  (nieuw)       -->  

2 Vous arrivez dans une  zone _____. (gevaarlijk)                -->             

3 J'ai reçu un _____________ cadeau de ma copine. (leuk)    -->  

4 Ce sont des pulls pour des _____________ hommes. (oud)  -->  

5 Tu préfères les  robes _________? (blauw)                             -->  

6 Fabienne est une _____________ fille.  (jong)                           -->  

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord : Sleep het woord naar de juiste zin. 
nouveaux
dangereuse
joli
vieux
bleues
jeune

Slide 22 - Question de remorquage

Stappenplan: Noteer!
Voorbeeld: "Paris est une ville (Frans + mooi). 
Stap 1: Wat is de vertaling? 
Stap 2: Standaardregel? M. ev. / Vr. ev. / M. mv. / Vr. mv.

Stap 3: Is het een uitzondering qua vorm? 

Stap 4: Kies de juiste vorm

Slide 23 - Diapositive

Wat zie je hier?

Beschrijf 2 personen: 3 zinnen per persoon.
Gebruik jouw boek. Geef zoveel mogelijk bijvoeglijke naamwoorden per zin.
Cette fille porte un/une/des ...
Ce garçon porte un/une/des...

Slide 24 - Question ouverte

La fin du teste!

Slide 25 - Diapositive

Vrije schrijfruimte

Slide 26 - Question ouverte