j4ns1 - 15 feb

Wat moet je doen als je door het ijs heen zakt?
1 / 26
suivant
Slide 1: Question ouverte
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wat moet je doen als je door het ijs heen zakt?

Slide 1 - Question ouverte

Programma en lesdoelen
Programma
- Huiswerk
- Grootheden eenheden
- Arbeid en vermogen
- Afsluiten

Lesdoelen
- Je kent grootheden met bijbehorende eenheden
- Je kan uitleggen wanneer je arbeid verricht
- Je kan 2 manieren benoemen om het vermogen te berekenen

Slide 2 - Diapositive

5. Een trein rijdt 120 km/h. De machinist nadert
een rood sein en remt gedurende 32 s met een vertraging van 0,5 m/s2. Bereken de eindsnelheid.

Slide 3 - Question ouverte

5. Een trein rijdt 120 km/h. De machinist nadert 
een rood sein en remt gedurende 32 s met een vertraging van 0,5 m/s2. Bereken de eindsnelheid. 

Slide 4 - Diapositive


9. Sytse heeft een massa van 60 kg. Hij loopt een
trap van 22 treden op. Elke trede is 15 cm hoog. Toon met een berekening aan dat de zwaarte-energie van Sytse bovenaan is toegenomen met 1980 J.

Slide 5 - Question ouverte

9. Sytse heeft een massa van 60 kg. Hij loopt een 
trap van 22 treden op. Elke trede is 15 cm hoog. Toon met een berekening aan dat de zwaarte-energie van Sytse bovenaan is toegenomen met 1980 J.  

Slide 6 - Diapositive

Huiswerk
Kijk je antwoorden na (Classroom). 

Vragen? Stel ze via de microfoon/chat

Klaar? Lezen 164 - 167 Tekstboek
timer
1:00

Slide 7 - Diapositive

Wat is de eenheid van zwaarte-energie?
A
J
B
m/s
C
m/s^2
D
W

Slide 8 - Quiz

Wat is de eenheid van gewicht?
A
N
B
kg
C
kN
D
g

Slide 9 - Quiz

Wat is het symbool voor snelheid
A
s
B
v
C
a
D
t

Slide 10 - Quiz

Wat is het symbool voor versnelling
A
s
B
v
C
a
D
t

Slide 11 - Quiz

Wat is het symbool voor afstand
A
s
B
v
C
a
D
t

Slide 12 - Quiz

De eenheid van zwaarte-energie is hetzelfde als de eenheid van bewegingsenergie
Waar
Niet waar

Slide 13 - Sondage

De eenheid van energie is hetzelfde als de eenheid van arbeid
Waar
Niet waar

Slide 14 - Sondage

Wat is arbeid? Wanneer verricht je arbeid?

Slide 15 - Question ouverte

Arbeid
Kracht uitoefenen over een bepaalde afstand? Dan verricht je arbeid.

- iets optillen
- iets of jezelf verplaatsen
- remkrachten/wrijvingskrachten

Slide 16 - Diapositive

Arbeid
Kracht uitoefenen over een bepaalde afstand? Dan verricht je arbeid.

W = F x s

W= arbeid (J of Nm)
F = kracht (N)
s = afstand (m)

Slide 17 - Diapositive

De remweg van een vliegtuig is 1800 m. De remkracht is 750 N. Bereken de remarbeid.

Slide 18 - Question ouverte

De remweg van een vliegtuig is 1800 m. De remkracht is 750 N. Bereken de remarbeid. 
s = 1800 m, F = 750 N, W = ?

W = F x s

W = 750 x 1800 = 1 350 000 J 

Slide 19 - Diapositive

Je tilt een verhuisdoos van 10 kg op naar een hoogte van 1,5 m. Bereken de benodigde arbeid.

Slide 20 - Question ouverte

Je tilt een verhuisdoos van 10 kg op naar een hoogte van 1,5 m. Bereken de benodigde arbeid. 
m = 10 kg, s = 1,5 m, W = ?
W = F x s

F = 10 x 10 = 100 N (zwaartekracht)

W = 100 x 1,5 = 150 J

Slide 21 - Diapositive

Arbeid en vermogen
Vermogen = hoeveel arbeid/energie er per seconde wordt verricht




P = W : t
P = U x I
Arbeid en tijd zijn gegeven

beweging
Spanning en stroomsterkte zijn gegeven
elektriciteit

Slide 22 - Diapositive

Arbeid en vermogen
Maak 7 t/m 11, 13 t/m 15, 17, 21, 22, 23 (blz. 142 WB)
Hulp: H13.3 tekstboek

Vragen? Stel ze via de microfoon/chat


timer
1:00

Slide 23 - Diapositive

Wanneer verricht je arbeid?

Slide 24 - Question ouverte

Op welke 2 manieren kan je het vermogen berekenen?

Slide 25 - Question ouverte

Afsluiten
Lesdoelen
- Je kent grootheden met bijbehorende eenheden
- Je kan uitleggen wanneer je arbeid verricht
- Je kan 2 manieren benoemen om het vermogen te berekenen


Huiswerk = afmaken Maak 7 t/m 11, 13 t/m 15, 17, 21, 22, 23 (blz. 142 WB)

Slide 26 - Diapositive