2223 1hv VOGC- 5.3 Lezen - (les 1)

Talent 1HV H5.3 (les 1)
  • tekstdoelen en tekstsoorten
  • herhaling leesstrategieën
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Talent 1HV H5.3 (les 1)
  • tekstdoelen en tekstsoorten
  • herhaling leesstrategieën

Slide 1 - Diapositive

timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen hfd 5 par. 3 lezen
Vorige leer hebben we dit behandeld:
  • teksdoelen herkennen: overtuigen en activeren
  • tekstsoorten en tekstvormen herkennen
    Noem een tekstvorm als ik je aanwijs
  • betogende tekst herkennen
  • redengevend en concluderen tekstverband herkennen


Slide 3 - Diapositive

Wat lees je niet als je de leesstrategie 'verkennend lezen' gebruikt?
A
inleiding en slot
B
titel en plaatjes
C
de bron
D
het middenstuk

Slide 4 - Quiz


Met welke leesstrategie vind je het onderwerp van een tekst?
A
verkennend lezen
B
studerend lezen
C
nauwkeurig lezen
D
alle drie

Slide 5 - Quiz

Hoe vind je de hoofdgedachte van een tekst?
A
Alleen de titel en de illustraties gebruiken
B
de inleiding lezen
C
Alle kernzinnen lezen
D
de titel, de inleiding en/of het slot

Slide 6 - Quiz

De hoofdgedachte van een tekst..
A
is hetzelfde als het onderwerp van de tekst
B
hoef je niet te weten.
C
schrijf je op als een zin
D
schrijf je op als een woordgroep

Slide 7 - Quiz

Als je het onderwerp van een tekst moet opschrijven, mag er een werkwoord in staan.
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quiz

Welke is niet goed als onderwerp van een tekst opgeschreven.
A
Dieren in het bos
B
hoe dieren in het bos leven
C
het leven in de stad
D
Alle drie zijn goed!

Slide 9 - Quiz

Welke tekstsoort?
A
informatieve tekst
B
activerende tekst
C
amuserende tekst
D
betogende tekst

Slide 10 - Quiz

Welke tekstsoort?
A
informatieve tekst
B
activerende tekst
C
amuserende tekst
D
betogende tekst

Slide 11 - Quiz

Welke tekstsoort?
A
informatieve tekst
B
activerende tekst
C
amuserende tekst
D
betogende tekst

Slide 12 - Quiz

Welke tekstsoort?
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 13 - Quiz


A
informerende tekst
B
amuserende tekst
C
activerende tekst
D
betogende tekst

Slide 14 - Quiz

leesdoelen - tekstdoelen
Wat wil jij als lezer bereiken als je een tekst leest = leesdoel

Wat wil de schrijver met de tekst  bereiken bij de lezer = tekstdoel

Slide 15 - Diapositive

Activerende tekst
Oproep om iets te doen!
Natuurlijk staat er ook informatie in de tekst maar dit is niet het belangrijkste tekstdoel!

Slide 16 - Diapositive

Betogende tekst
Iemand wil jou overtuigen van zijn mening! Dat is het hoofddoel. Daarvoor gebruikt de schrijver/spreker argumenten.

Natuurlijk staat er ook informatie in de tekst, maar
dat is ter ondersteuning van zijn mening! 

Slide 17 - Diapositive

intussen
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
tijdsvolgorde verband
D
uitleggend verband

Slide 18 - Quiz

hieruit volgt
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
tijdsvolgorde verband
D
uitleggend verband

Slide 19 - Quiz

dat wil zeggen
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
tijdsvolgorde verband
D
uitleggend verband

Slide 20 - Quiz

dan ook
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
tijdsvolgorde verband
D
uitleggend verband

Slide 21 - Quiz

daarom
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
tijdsvolgorde verband
D
uitleggend verband

Slide 22 - Quiz

immers
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
tijdsvolgorde verband
D
uitleggend verband

Slide 23 - Quiz

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren

Slide 24 - Question de remorquage

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel.
Amuseren
Informeren
overtuigen
Activeren
Reclamefolder
Stripverhaal
oproep lid te worden
Handleiding
nieuwsbericht
Recept
klachtenbrief
Verslag

Slide 25 - Question de remorquage

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
opsomming
tegenstelling
uitleggend
echter
evenwel
tevens
zoals
daarnaast
zo

Slide 26 - Question de remorquage

Laat je huiswerk zien!
LEZEN: par. 5.3 Lezen opdracht 1 t/m 6

Slide 27 - Diapositive