2223 1hv - 5.3 Lezen - les 1

Talent 1HV H5.3 (les 1)
  • tekstdoelen en tekstsoorten
  • herhaling leesstrategieën
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Talent 1HV H5.3 (les 1)
  • tekstdoelen en tekstsoorten
  • herhaling leesstrategieën

Slide 1 - Diapositive

timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen hfd 5 par. 3 lezen
  • teksdoelen herkennen: overtuigen en activeren
  • tekstsoorten en tekstvormen herkennen
  • betogende tekst herkennen
  • redengevend en concluderen tekstverband herkennen


Slide 3 - Diapositive

Wat lees je niet als je de leesstrategie 'verkennend lezen' gebruikt?
A
inleiding en slot
B
titel en plaatjes
C
de bron
D
het middenstuk

Slide 4 - Quiz


Met welke leesstrategie vind je het onderwerp van een tekst?
A
verkennend lezen
B
studerend lezen
C
nauwkeurig lezen
D
alle drie

Slide 5 - Quiz

Hoe vind je de hoofdgedachte van een tekst?
A
Alleen de titel en de illustraties gebruiken
B
de inleiding lezen
C
Alle kernzinnen lezen
D
de titel, de inleiding en/of het slot

Slide 6 - Quiz

De hoofdgedachte van een tekst..
A
is hetzelfde als het onderwerp van de tekst
B
hoef je niet te weten.
C
schrijf je op als een zin
D
schrijf je op als een woordgroep

Slide 7 - Quiz

Als je het onderwerp van een tekst moet opschrijven, mag er een werkwoord in staan.
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quiz

Welke is niet goed als onderwerp van een tekst opgeschreven.
A
Dieren in het bos
B
hoe dieren in het bos leven
C
het leven in de stad
D
Alle drie zijn goed!

Slide 9 - Quiz

Twee nieuwe tekstdoelen!

Slide 10 - Diapositive

Welke tekstsoort?
A
informatieve tekst
B
activerende tekst
C
amuserende tekst
D
betogende tekst

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Welke tekstsoort?
A
informatieve tekst
B
activerende tekst
C
amuserende tekst
D
betogende tekst

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Welke tekstsoort?
A
informatieve tekst
B
activerende tekst
C
amuserende tekst
D
betogende tekst

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Welke tekstsoort?
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 17 - Quiz


A
informerende tekst
B
amuserende tekst
C
activerende tekst
D
betogende tekst

Slide 18 - Quiz

leesdoelen - tekstdoelen
Wat wil jij als lezer bereiken als je een tekst leest = leesdoel

Wat wil de schrijver met de tekst  bereiken bij de lezer = tekstdoel

Slide 19 - Diapositive

Activerende tekst
Oproep om iets te doen!
Natuurlijk staat er ook informatie in de tekst maar dit is niet het belangrijkste tekstdoel!

Slide 20 - Diapositive

Betogende tekst
Iemand wil jou overtuigen van zijn mening! Dat is het hoofddoel. Natuurlijk staat er ook informatie in de tekst, maar
dat is ter ondersteuning van zijn mening! 

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

intussen
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
tijdsvolgorde verband
D
uitleggend verband

Slide 24 - Quiz

hieruit volgt
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
tijdsvolgorde verband
D
uitleggend verband

Slide 25 - Quiz

dat wil zeggen
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
tijdsvolgorde verband
D
uitleggend verband

Slide 26 - Quiz

dan ook
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
tijdsvolgorde verband
D
uitleggend verband

Slide 27 - Quiz

daarom
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
tijdsvolgorde verband
D
uitleggend verband

Slide 28 - Quiz

immers
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
tijdsvolgorde verband
D
uitleggend verband

Slide 29 - Quiz

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren

Slide 30 - Question de remorquage

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel.
Amuseren
Informeren
overtuigen
Activeren
Reclamefolder
Stripverhaal
oproep lid te worden
Handleiding
nieuwsbericht
Recept
klachtenbrief
Verslag

Slide 31 - Question de remorquage

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
opsomming
tegenstelling
uitleggend
echter
evenwel
tevens
zoals
daarnaast
zo

Slide 32 - Question de remorquage

aan de slag
Maak van par. 5.3 Lezen opdracht 1 t/m 6

Slide 33 - Diapositive