07/12/2022

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Planning

• Uitleg
• Opdrachten
• Afsluiting

Uitleg

werkwoord

zelfstandig naamwoord

bijvoeglijk naamwoord

stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

voorzetsel

voegwoord

blz. 86

werkwoord

geeft aan dat je iets aan het doen bent

zelfstandig naamwoord

mensen / dieren / dingen

je kunt er een lidwoord voor zetten

bijvoeglijk naamwoord

beschrijft een zelfstandig naamwoord

stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

beschrijft het materiaal van een zelfstandig naamwoord

voorzetsel

kastwoorden

voegwoord

woorden die zinnen met elkaar verbinden

Wat zijn de werkwoorden in deze zin?

De grote boom in het bos is zo oud, dat hij moet worden omgezaagd met een ijzeren kettingzaag.

Wat zijn de zelfstandige naamwoorden in deze zin?

De grote boom in het bos is zo oud, dat hij moet worden omgezaagd met een ijzeren kettingzaag.

Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden in deze zin?

De grote boom in het bos is zo oud, dat hij moet worden omgezaagd met een ijzeren kettingzaag.

Wat is het stoffelijk bijvoeglijke naamwoord in deze zin?

De grote boom in het bos is zo oud, dat hij moet worden omgezaagd met een ijzeren kettingzaag.

Wat is het voorzetsel in deze zin?

De grote boom in het bos is zo oud, dat hij moet worden omgezaagd met een ijzeren kettingzaag.

Wat is het voegwoord in deze zin?

De grote boom in het bos is zo oud, dat hij moet worden omgezaagd met een ijzeren kettingzaag.

Welk woord hoort niet in het rijtje thuis?

Welk woord hoort niet in het rijtje thuis?

1. gegeten
2. smaakt
3. opeten
4. lekker

Welk woord hoort niet in het rijtje thuis?

1. schilderij
2. mooie
3. ijzeren
4. lelijk

Welk woord hoort niet in het rijtje thuis?

1. door
2. maar
3. naar
4. voor

Welk woord hoort niet in het rijtje thuis?

1. blauwe
2. houten
3. groot
4. krullerig

Welk woord hoort niet in het rijtje thuis?

1. en
2. maar
3. voordat
4. door

Zelf zinnen maken en ontleden

werkwoord, zelfstandig naamwoord, (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel, voegwoord.