H7.3 formules van zouten les 3

H7 zouten
7.3: Formules van zouten
deel 1
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

H7 zouten
7.3: Formules van zouten
deel 1

Slide 1 - Diapositive

Welkom
  • starthouding 
  • terugblik vorige les
  • huiswerk vorige les
  • Uitleg 7.3
  • huiswerk volgende les

Slide 2 - Diapositive

terugblik vorige les
Vragen over:
  • lesstof blz 105 t/m 107 ?  opbouw zouten, lading ionen
  • huiswerk: 2, 3, 4, 6, 7, 8, 11, 12 ?
        nakijken

Slide 3 - Diapositive

Herkennen van zouten (ioniare stoffen) aan de naam:
  • bij een ontleedbare stof, metaalsoort aanwezig
  • ladingen in de formule (ionen)
  • in de naam staan romeinse cijfers (  II,  IV ...)

wanneer in de naam mono, di, tri ...  = stof is moleculair

Slide 4 - Diapositive

Opstellen formule van zouten:
Een zout is een combinatie van positieve (metaal) ionen en negatieve (niet-metaal) ionen.
Om de formule op te stellen moet je de juiste symbolen , de juiste lading en de juiste verhouding gebruiken.
bijv magnesiumchloride wordt MgCl2
op de volgende sheet staat het stappenplan

Slide 5 - Diapositive

Opstellen zoutformule:

  1. noteer naam van het zout
  2. zet de ionen in symbolen
  3. zet de lading van de ionen eronder
  4. zet de verhouding eronder. de totale lading moet nul zijn
  5. schrijf de verhoudingsformule op, gebruik haakjes. Aantallen noteer je rechtsonder
  6. laat het cijfer 1 weg, kijk of de haakjes nodig zijn. schrijf de formule op
  7. schrijf de zoutformule op zonder lading


Voorbeeld 1:

  1. magnesiumchloride
  2.       Mg2+       Cl-     
  3.         2+             1-
  4.          1       :                                                                          
  5.   ( Mg2+ ) 1    ( Cl )2                                                         
  6.    Mg2+ ( Cl- )2
  7.   Mg Cl 2

Slide 6 - Diapositive

Opstellen zoutformule:

  1. noteer naam van het zout
  2. zet de ionen in symbolen
  3. zet de lading van de ionen eronder
  4. zet de verhouding eronder. de totale lading moet nul zijn
  5. schrijf de verhoudingsformule op, gebruik haakjes. Aantallen noteer je rechtsonder
  6. laat het cijfer 1 weg, kijk of de haakjes nodig zijn. schrijf de formule op
  7. schrijf de zoutformule op zonder lading


Voorbeeld 2:

  1. natriumsulfide
  2.       Na+       S2-     
  3.         1+             2-
  4.         2       :      1                                                                    
  5.   ( Na+ )2    (S2-  )                                                    
  6.    Na+ 2      S2- 
  7.          Na2  S 

Slide 7 - Diapositive

Opstellen zoutformule:

  1. noteer naam van het zout
  2. zet de ionen in symbolen
  3. zet de lading van de ionen eronder
  4. zet de verhouding eronder. de totale lading moet nul zijn
  5. schrijf de verhoudingsformule op, gebruik haakjes. Aantallen noteer je rechtsonder
  6. laat het cijfer 1 weg, kijk of de haakjes nodig zijn. schrijf de formule op
  7. schrijf de zoutformule op zonder lading


Voorbeeld 3:

  1. ijzer(III)bromide
  2.       Fe3+       Br-     
  3.         3+             1-
  4.         1       :     3                                                                    
  5.   ( Fe3+ )1    (Br-  )3                                                     
  6.    Fe3+          Br- 3
  7.          Fe  Br3  

Slide 8 - Diapositive

Wat is de juiste verhoudingsformule van natriumchloride ?
A
2 Na Cl
B
Na2 Cl
C
Na Cl2
D
Na Cl

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste verhoudingsformule van kaliumoxide ?
A
K2 O2
B
K2 O
C
K O2
D
K O

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste verhoudingsformule van Tin-jodide ?
A
Sn2 I2
B
Sn2 I
C
Sn I2
D
Sn I

Slide 11 - Quiz

Stilwerk
par 7.3
maken opdr:  2, 3, 6, 7, 

Slide 12 - Diapositive

vergelijking oplossen zout 

  • stevige ion-binding wordt verbroken

  • ionen verlaten hun vaste plaats, drijven los rond omringt door watermoleculen

Slide 13 - Diapositive

vergelijking oplossen van zout

Na+Cl- (s) --> Na+ (aq)  +  Cl- (aq)

  • voor de pijl: verhoudingsformule vaste zout
  • na de pijl: de losse ionen
  • kloppende maken: verhouding voor- en na de pijl gelijk

Slide 14 - Diapositive

vergelijking oplossen van zout
  • voor de pijl: verhoudingsformule vaste zout
  • na de pijl: de losse ionen
  • kloppende maken: verhouding voor- en na de pijl gelijk

magnesiumchloride:  Mg2+ Cl-2 (s) --> Mg2+ (aq)  +  2 Cl- (aq)
ijzer(III)bromide:  Fe3+ Br-3 (s) --> Fe3+ (aq)  +  3 Br- (aq)

Slide 15 - Diapositive

vergelijking indampen van zout

  Na+ (aq)  +  Cl- (aq)  --> Na+Cl- (s)

indampen is het omgekeerde van oplossen

  • voor de pijl: de losse ionen 
  • na de pijl: verhoudingsformule vaste zout
  • kloppende maken: verhouding voor- en na de pijl gelijk

Slide 16 - Diapositive

vergelijking indampen van zout
  • voor de pijl: de losse ionen
  • na de pijl: verhoudingsformule vaste zout 
  • kloppende maken: verhouding voor- en na de pijl gelijk

natriumsulfide-oplossing:  2 Na+ (aq)  +  S2-(aq)--> Na+2 S2- (s)  ijzer(II)fluoride-oplossing:   Fe2+ (aq)  +  2 F- (aq)  --> Fe2+ F-2 (s)

Slide 17 - Diapositive

Huiswerk
leren par 7.3
maken opdr:  2, 3, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12

Slide 18 - Diapositive