Taalverzorging Mondeling literatuur Planning

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Waar staan de hoofdletters?

Morgen is het .................... (goede vrijdag) en daarna volgt ................ (eerste paasdag) en .............(tweede paasdag).

Wat gaan we vandaag doen?

Beoordeling mondeling literatuur bekijken

Planning komende tijd

Taalverzorging oefenen (SE3 + CE)

Beoordeling literatuur mondeling

Niveau 2: belevend/herkennend-> cijfer 2 tot 5,4

Navertellen van het verhaal

Personages omschrijven       Samenvatten

Genre benoemen

Hoe meer fouten hierin, hoe lager het cijfer

Niveau 3: reflecteren-> cijfer 5,5 tot 7

Begrijpen / interpreteren / normen-waarden / verschillende invalshoeken

Check je mail!

Vandaag ontvang je mail over de herkansingsweek.

Formulier: opgeven herkansing

Planning komende tijd

• Maandag 1 april: Tweede Paasdag
• Dinsdag 2 april en donderdag 4 april: les (voorbereiden SE3)
• Maandag 8 april t/m vrijdag 12 april: Herkansingsweek
• Maandag 15 april t/m donderdag 18 april: examentraining
• Maandag 22 april t/m vrijdag 26 april: toetsweek mbo
• 2 weken meivakantie, daarna CE's

Taalverzorging

Spelling is een vaardigheid, moet je trainen, heeft tijd nodig.

https://beterspellen.nl/website/index.php

Account aanmaken, aanmelden voor dagelijkse test, niveau 3F

Stijlquiz

Ter voorbereiding op:

- Herkansing SE3 (Betoog)

- CE

Ik geef een kopje koffie aan...

1. zij
2. hen
3. hun

.... hebben toentertijd de juiste beslissing genomen.

1. Hun
2. Zij
3. Hen

Ik heb het ... gisteren nog verteld.

1. hun
2. hen
3. zij

Ik heb het van .... gehoord.

1. hen
2. hun
3. zij

Ik geef ... een kopje koffie

1. zij
2. hen
3. hun

Zij zijn slimmer .............. wij.

1. dan
2. als

Heb je .... nog gebeld?

1. hen
2. hun
3. zij

Jullie eten meer ............ wij.

1. als
2. dan

Evi heeft dezelfde schoenen........Isa

1. dan
2. als

Ik ben bijna net zo goed .........

1. als jij
2. als jou
3. dan jij
4. dan jou

Kies het juiste antwoord: ... is het allermoeilijkste ... ik ooit heb gedaan.

1. dat/ dat
2. wat / dat
3. wat / wat
4. dat / wat

Dat is iets ___ je niets aangaat.

1. die
2. dat
3. wat

Dat is het enige vak ... ik boeiend vind.

1. dat
2. wat

Neem kleding mee, ____ vies mag worden

1. die
2. dat
3. wat

Aron gaf mij een groot cadeau...
ik erg aardig vond.

1. dat
2. wat

Wij vinden als … dat de lessen later zouden moeten beginnen.

1. enigen
2. enige

Van de zoogdieren waren de aapjes de......die niet onder het transport geleden hadden.

1. enige
2. enigen

Lees ..................hoofdstukken.

1. beide
2. beiden

........... zijn getrouwd en hebben kinderen.

1. beide
2. beiden

...... mensen houden van drop.

1. sommige
2. sommigen

Ik vind van planten leuk dat ........................met de zon meedraaien.

1. sommige
2. sommigen

De honden werden .......... uitgelaten.

1. alle
2. allen

Ik heb van .... docent geen mail ontvangen.

1. jou
2. jouw

Heb ik van ... een mail ontvangen?

1. jou
2. jouw

Aan de slag!

Vlekkeloos Nederlands: 

Hoofdletters -> test 75 (blz. 78)

U/Uw/Jou/Jouw-> test 86 (blz. 81)

Binnen 10 minuten klaar? Maak dan een test naar keuze.

Wat is de juiste schrijfwijze?

1. café-eigenaar
2. caféeigenaar
3. café eigenaar

Wat is de juiste schrijfwijze?

1. roc-leerling
2. roc leerling
3. rocleerling

Wat is de juiste schrijfwijze?

1. autobandventiel-dopje
2. autoband ventieldopje
3. autobandventieldopje

Wat is de juiste schrijfwijze?

1. auto-alarm
2. autoalarm
3. auto alarm

Wat is de juiste schrijfwijze?

1. vanille ijs
2. vanille-ijs
3. vanilleijs

werkwoordspelling

1. De oude man verstuurt de brief.
2. De oude man verstuurd de brief.

werkwoordspelling

1. Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren
2. Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

Werkwoordspelling

1. Het gebeurt vaak dat ze valt.
2. Het gebeurd vaak dat ze valt.

Werkwoordspelling

1. Hoe oud word je moeder morgen?
2. Hoe oud wordt je moeder morgen?

werkwoordspelling

1. Gisteren verhuisden we naar Groningen.
2. Gisteren verhuisten we naar Groningen.

werkwoordspelling

1. Het hout is opgebrandt.
2. Het hout is opgebrand.
3. Het hout is opgebrant.

Aan de slag!

Vlekkeloos Nederlands:

Los, vast of een streepje? Test 87 (blz. 81)

Werkwoordspelling-> vanaf test 19 (blz. 32)

Binnen 10 minuten klaar? Maak dan een test naar keuze.

Wat heb je geleerd?