Argumentatiestructuur Mondeling betoog

1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 5

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Leesboek
Pak je leesboek.
Lees 15 minuten in je leesboek.
timer
15:00

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
Herhaling van les van gisteren: litaraire begrippen & argumentatiestructuur 

Argumentatiestructuur: blokjesschema maken

Voorbereiden van SE1: mondeling betoog (bronnen verwerken, blokjesschema maken, bronnenlijst maken)


Slide 3 - Diapositive

Huiswerk voor morgen: beantwoord de vraag waar jouw naam achter staat.
1. Wat wordt bedoeld met spanning in de literatuur? Ilias
2. Wat wordt bedoeld met een open plek? Sevde
3. Wat is een spanningsboog? Damian B.
4. Maak af: Als er sprake is van een onbetrouwbare verteller dan beïnvloedt dat het verhaal op de volgende manieren:....Finn

Slide 4 - Diapositive

5. Op welke manieren kan een schrijver het verhaal manipuleren? Esmee
6. Op welke manieren kan een setting bijdragen aan de spanning? Tashawn
7. Welke vertelperspectieven zijn er? Licht deze toe. Melanie
8. Wat houdt perspectiefwisseling in? Welke combinatie van perspectieven wordt vaak gemaakt? Damian K.

Slide 5 - Diapositive

9. Wat wordt bedoeld met ruimte binnen de literatuur? Jannes
10. Wat wordt bedoeld met setting binnen de literatuur? Sasha
11. Leg uit wat wordt bedoeld met terug/vooruitwijzing en geef vervangende begrippen hiervoor. Nina


Slide 6 - Diapositive

12. Wat wordt onder verhaalanalyse verstaan? Martijn
13. Wat wordt bedoeld met een motto van een verhaal? Heeft jouw leesboek een motto? Kyan / Calvin
14. Wat is een flat-character en een round-character? Bastiaan
15. Leg het conflictmodel uit. Dinand
16. Wat is een sujet en waarom zou je een sujet schrijven? Tijl
17. Wat is een fabel en waarom zou je een fabel schrijven? Béla

Slide 7 - Diapositive

Wat ik niet gevraagd heb...
Actiespanning
Psychologische spanning

Slide 8 - Diapositive

Herhaling les van gisteren
Welke argumentatiestructuren ken je?

Nakijken: oefening 10 (blz. 41)
Maken: oefening 11 (blz. 44)
Gedaan? denederlandsetaaltest.nl -> spelling + werkwoordspelling maken, resultaten op blad noteren
timer
30:00

Slide 9 - Diapositive

Mondeling betoog
Wat heb je al gedaan?

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Voorbereiden betogende spreekbeurt
Uitleg: blz. 57 e.v. van je reader

Aan het einde van de les heb je:
- de documentatiemap samengesteld (reader, blz. 59)-> per persoon minstens 1 geschikte bron gevonden (geef aan wat het argument is en of het een voor- of tegenargument is)

Slide 22 - Diapositive

Terugblik op de les
Wat hebben we gedaan?

Voorbereiden van SE1: Hoe ver ben je? (bronnen verwerken, blokjesschema maken, bronnenlijst maken)

Huiswerk voor donderdag 10 oktober: oefening 13 maken

Slide 23 - Diapositive

Donderdag 10 oktober

Slide 24 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
Verhaalanalyse: Motief en thema (Wat houdt het in?)

Mondeling betoog: 
Je weet hoe je wordt beoordeeld.
Je stelt de documentatiemap samen.

Quiz: samenstellingen

Slide 25 - Diapositive

Filmpje kijken
Om in je achterhoofd te houden terwijl je kijkt:

  1. Waar gaat het verhaal over?
  2. Welke elementen keren telkens terug?

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Lien

Om over na te denken:
  1. Waar gaat het verhaal over?
  2. Welke elementen keren telkens terug?
  3. Wat is het thema?
Het thema is impliciet aanwezig.
  •  Father and Daughter gaat over de dochter die haar vader erg mist, en een leven lang blijft missen

Slide 28 - Diapositive

Thema in de literatuur
Ook impliciet!
Wat is het thema van Romeo en Julia?
  • Onmogelijke liefde die sterker is dan alles.
Belangrijke vragen die je jezelf stelt om achter het thema te komen:
Waarom zou de schrijver dit verhaal hebben geschreven? 
Waar gaat het verhaal nu echt over? 

Slide 29 - Diapositive

Thema en motieven, reader:blz. 13+14
Het thema wordt ondersteund door motieven. 
Een motief is een element of gegeven dat herhaaldelijk terugkeert. 
Een kleiner onderwerp of kenmerk dat past bij het thema. 

Wat zijn de motieven in het filmpje van zojuist?
  • het fietsen, tegen de wind in en de heuvel op, het wisselen van de seizoen, hoe ook de personages die ze passeert steeds ouder worden (dus: de tijd die voorbijgaat)…

Slide 30 - Diapositive

Soorten motieven, blz. 13+14
Leidmotief: een concreet voorwerp of woord komt meermalen voor in het verhaal.
Abstract/verhaalmotief: een situatie / gebeurtenis- / gevoel komt meermalen terug.
Literair / historisch / klassiek motief: komen ook in andere verhalen voor. Denk aan verhalen uit de Griekse Oudheid-> Oedipusmotief 

Slide 31 - Diapositive

Je eigen leesboek
Kan je de titel te verklaren?
Staat er een motto in jouw boek?
Kan je al het thema van jouw boek bedenken?
Kan jij al enkele motieven noemen?

Thema en motieven horen in ook in de literaire mindmap 
(blz. 5 van de reader)
literaire mindmap
blz. 3-4-5

Slide 32 - Diapositive

Mondeling betoog
Beoordelingsformulier: in Teams

Documentatiemap samenstellen

Belangrijke bladzijdes in je reader:
blz. 29+30: hoe met je bronnen vermelden?
blz. 59: inhoud documentatiemap 

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Terugblik op de les
Verhaalanalyse: Motief en thema (Wat houdt het in?)

Mondeling betoog: 
Je weet hoe je wordt beoordeeld.
Je stelt de documentatiemap samen.

Quiz over samenstellingen:

Slide 42 - Diapositive

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
jazz-zanger
B
jazz zanger
C
jazzzanger

Slide 43 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
café-eigenaar
B
caféeigenaar
C
café eigenaar

Slide 44 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
roc-leerling
B
roc leerling
C
rocleerling

Slide 45 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
taken-boek
B
taken boek
C
takenboek

Slide 46 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
autobandventiel-dopje
B
autoband ventieldopje
C
autobandventieldopje

Slide 47 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
auto-alarm
B
autoalarm
C
auto alarm

Slide 48 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
radio-omroep
B
radioomroep
C
radio omroep

Slide 49 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
vanille ijs
B
vanille-ijs
C
vanilleijs

Slide 50 - Quiz

Welke samenstelling is goed gespeld?
A
zonnenbril
B
beukennootje
C
ladenkast
D
roggenbrood

Slide 51 - Quiz