Domtoren uit de steigers

Domtoren uit de steigers
Nieuwsbegrip
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Domtoren uit de steigers
Nieuwsbegrip

Slide 1 - Diapositive

Welke kerktoren is pas weer
geopend?
A
De Nieuwe Kerk in Delft
B
Sint-Vituskerk in Hilversum
C
Onze Lieve vrouwentoren in Amersfoort
D
De Domtoren in Utrecht

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Diapositive

Waarom was er afgelopen zaterdag een groot volksfeest in Utrecht?

Slide 4 - Question ouverte

de buizen
opknappen
restaureren
de steiger
brokken steen
de windvaan

Slide 5 - Question de remorquage

Slide 6 - Diapositive

Waaruit blijkt dat de restauratie van de Domtoren een grote klus was? Noem twee dingen uit dit stukje.

Slide 7 - Question ouverte

De Domtoren is de hoogste toren van Europa.
Ja
Nee

Slide 8 - Sondage

Slide 9 - Diapositive

Leg uit hoe de Domkerk en de Domtoren eruitzagen vóór de grote storm van 1674 en ná die grote storm.

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

Klokken:
Waarom zijn er maar liefst 26 mensen nodig om alle klokken tegelijk te luiden, denk je?

Slide 12 - Question ouverte

Klokken:
Waarom zit het zinnetje Daor is-tie weer! in de naam van de tentoonstelling, denk je?

Slide 13 - Question ouverte

Lesdoel: Je leert 
Je leert verwijswoorden herkennen in een tekst
 (strategie verbanden)
Doel:

Slide 14 - Diapositive

Ik wil graag jouw fiets kopen.
Hoeveel kost de fiets?
Waarom verkoop je de fiets?

Ik wil graag jouw fiets kopen.
Hoeveel kost hij?
 Waarom verkoop je hem?

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Waar verwijst 'hij' naar? De toren is het kwetsbaar voor het weer: hij heeft het hele jaar door te maken met storm, regen en wind
A
de wind
B
de storm
C
de toren
D
het weer

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

Waar verwijst 'die' naar? Van iedere steen is bepaald of die vervangen moest worden.
A
de toren
B
de steen
C
vervangen
D
hij

Slide 20 - Quiz

Verwijswoorden in het stukje
'Klokken'

Slide 21 - Carte mentale