3.1 Organismen in hun omgeving

H3 Planten en dieren 

3.1 Organismen in hun omgeving
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

H3 Planten en dieren 

3.1 Organismen in hun omgeving

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  • Nieuw hoofdstuk 
  • Uitleg 3.1
  • Werken aan opdrachten (+korte feedback)
 

Slide 2 - Diapositive

§3.1 - Organismen in hun omgeving
  1. Je kunt beschrijven welke biotische en abiotische factoren invloed op organismen hebben.
  2. Je kunt beschrijven wat een ecosysteem is.
  3. Je kunt met voorbeelden uitleggen hoe planten zijn aangepast aan hun ecosysteem. 
  4. Je kunt met voorbeelden uitleggen hoe dieren zijn aangepast aan een koude of hete omgeving. 
  5. Je kunt uitleggen hoe het gebit van dieren is aangepast aan hun voedsel.
  6. Je kunt uitleggen hoe de snavels van vogels zijn aangepast aan hun voedsel en hoe hun poten zijn aangepast aan hun leefwijze. 

Slide 3 - Diapositive

Samen lezen blz. 133 

Slide 4 - Diapositive

Factoren
  • Biotische factoren: Invloeden uit de levende natuur.

  • Abiotische factoren: Invloeden uit de levenloze natuur.

  • Alle biotische en abiotische factoren in een gebied samen, vormen een ecosysteem.

Slide 5 - Diapositive

abiotisch vs. biotisch

Slide 6 - Diapositive

Biotisch of abiotisch? 
Je klasgenoten
De stoel waar je op zit
De temperatuur in het lokaal
De spin in de hoek van de klas

Slide 7 - Diapositive

Samen lezen blz. 133 
Maak opdracht 4, 5 en 6 
(klaar? Lees blz. 137)
timer
5:00

Slide 8 - Diapositive

Aanpassingen
  • Ieder organisme past bij het ecosysteem waarin hij leeft.

  • Planten en dieren zijn daarom ook aangepast aan het ecosysteem waar ze leven.

  • Een aanpassing is een eigenschap van een organisme, waardoor hij goed kan overleven in zijn ecosysteem.

Slide 9 - Diapositive

planten die zich aanpassen
<-voorjaarsbloeiers
klimplanten->


<-wortelrozet
woestijnplanten->

Slide 10 - Diapositive

Voorjaarsbloeiers

Slide 11 - Diapositive

Klimplanten

Slide 12 - Diapositive

Wortelrozetten

Slide 13 - Diapositive

Woestijnplanten

Slide 14 - Diapositive

Nu en huiswerk
Feedback!
Lees 3.1
Maak van 3.1 opdrachten: 4, 5, 6, 9, 10, 11



Klaar? --> Lees verder in 3.1 en maak 15, 16, 18, 19

Slide 15 - Diapositive

H3 Organismen leven samen 

3.1 Organismen in hun omgeving

Slide 16 - Diapositive

Vandaag
Afronden paragraaf 3.1 met:
  • Huiswerk bespreken
  • klein stukje uitleg
  • maken opdrachten

(start met 3.2) 

Slide 17 - Diapositive

Herhaling aanpassingen
  • Ieder organisme past bij het ecosysteem waarin hij leeft.

  • Planten en dieren zijn daarom ook aangepast aan het ecosysteem waar ze leven.

  • Een aanpassing is een eigenschap van een organisme, waardoor hij goed kan overleven in zijn ecosysteem.

Slide 18 - Diapositive

Huiswerk was....

-Lees 3.1
-Maak van 3.1 de opdrachten: 4, 5, 6, 9, 10 en 11

Vragen over de vragen? 




Slide 19 - Diapositive

3.1 vervolg
Je leert:

-Hoe dieren zijn aangepast aan kou en hitte 
-Hoe dieren zijn  aangepast aan hun leefwijze

Slide 20 - Diapositive

Hoe zijn dieren aangepast aan kou en hitte? 
Wat doe jij als je het koud hebt? 
En als je het warm hebt? 

Slide 21 - Diapositive

Hoe zijn dieren aangepast aan kou en hitte? 
Wat doe jij als je het koud hebt? 
En als je het warm hebt? 

We zijn warmbloedig en willen onze lichaamstemperatuur zoveel mogelijk hetzelfde houden. 
Dat doen alle zoogdieren en vogels..... 

Slide 22 - Diapositive

dieren die zich aanpassen

koud: isolatie/vetlaag->


<-warm: groot oppervlak

Bron 6, blz 139

Slide 23 - Diapositive

Nu
Maak nu opdracht 15, 17 en 19
Lees daarna blz 142.


timer
6:00

Slide 24 - Diapositive

blz 142.
Welke aanpassingen  bij dieren heb je gelezen in de tekst? 

Slide 25 - Diapositive

Schedels
-Bedenk zelf (stil) of de schedel van een planteneter of vleeseter is.
-Hoe heten de kiezen en tanden? 

Slide 26 - Diapositive

Aanpassing aan hun leefwijze
Je kan aan het gebit van een zoogdier zien wat ze eten.
1. richel (plooikiezen)  & snijtanden ==> planteneters
2. Knipkiezen & scherpe hoektanden ==> vleeseters
3. Knobbelkiezen & snijtanden ==> alleseters

Slide 27 - Diapositive

Verschillende soorten snavels

Slide 28 - Diapositive

Verschillende soorten poten

Slide 29 - Diapositive

Verschillende soorten poten

Slide 30 - Diapositive

Nu maken
Paragraaf 3.1 opdracht (15, 16, 19) 21, 22, 23, 24


Start 3.2....
timer
10:00

Slide 31 - Diapositive