Examentraining

Examentraining vaardigheden
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Examentraining vaardigheden

Slide 1 - Diapositive

Programma
  1. Moeilijk: Abstract en concreet: examenvragen (40 min.)
  2. Moeilijk: Denken in variabelen: examenvraag (30 min.)
  3. Moeilijk: Conceptueel schema (5 min.)
  4. Check out (5 min.)



Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  • Ik kan herkennen of iets abstract of concreet is. 
  • Ik kan abstraheren en concretiseren toepassen bij examenvragen.
  • Ik kan uitleggen waarom abstract denken moeilijk is, maar ook essentieel voor maatschappijwetenschappen.
  • Ik kan kernconcepten logisch in stukken (elementen) hakken (analyseren).
  • Ik kan variabelen herkennen in zowel concepten als in contexten.
  • Ik kan variabelen onderbrengen in een conceptueel schema.












Slide 3 - Diapositive

Moeilijk: Abstract denken
Abstract en concreet zijn termen die betrekking hebben op de aard van concepten en ideeën.
  • Concreet daarentegen verwijst naar iets dat tastbaar, specifiek en duidelijk is. Het staat in contrast met abstracte concepten en kan gemakkelijk worden begrepen met behulp van specifieke details en voorbeelden.
  • Abstract verwijst naar iets dat niet tastbaar is, vaak vaag en moeilijk te begrijpen. Het wordt geassocieerd met het losmaken of aftrekken van details, en wordt vaak gebruikt in filosofische of theoretische contexten.
Abstract --> Concretiseren -->  Concreet
Concreet --> Abstraheren --> Abstract













Slide 4 - Diapositive

Wat zien we hier concreet?

Slide 5 - Question ouverte

Wat zien we hier abstract?

Slide 6 - Question ouverte

Bedenk een concreet voorbeeld bij 'veiligheid'.

Slide 7 - Question ouverte

Bedenk een abstract woord voor het feit dat jij je geen zorgen hoeft te maken over of je eten hebt of niet.

Slide 8 - Question ouverte

Abstract
Concreet
Inkomen
1000 euro
1000 broden
Salaris

Slide 9 - Question de remorquage

Wat zijn de voordelen van abstract denken?

Slide 10 - Question ouverte

Waarom abstraheren?
Abstract denken heeft een aantal belangrijke functies:
  1. Probleemoplossing en redeneren: Je kunt verbanden leggen, logisch nadenken, alternatieven afwegen en oplossingen bedenken die niet letterlijk voor je liggen.
  2. Generaliseervaardigheid: Je kunt patronen herkennen en regels afleiden uit specifieke gevallen — en die vervolgens toepassen in andere situaties.
  3. Toekomstgericht denken: Je kunt je iets voorstellen wat nog niet is gebeurd (zoals plannen maken of doelen stellen).
  4. Creativiteit en verbeelding: Abstract denken stelt je in staat om iets te bedenken wat nog niet bestaat of verschillende ideeën te combineren tot iets nieuws.
  5. Begrip van symbolen en taal: Je kunt symbolen (zoals getallen of woorden) gebruiken om ideeën of relaties uit te drukken. Dit is essentieel voor taal, wiskunde en wetenschap.
  6. Moreel en filosofisch denken: Je kunt nadenken over rechtvaardigheid, vrijheid, goed en kwaad — onderwerpen die je niet letterlijk kunt waarnemen, maar die wel betekenisvol zijn.
In het dagelijks leven zie je abstract denken terug in zinnen als: "Wat zou er gebeuren als...", of "Het gaat niet om het geld, maar om het principe." — dat zijn typisch abstracte gedachten.


Slide 11 - Diapositive

Introduce
Cite
Explain
Concreet
Abstract
Abstraheren
Concretiseren

Slide 12 - Question de remorquage

Antwoorden vergelijken: Maak opdracht 18 van de examenopgaven, waarbij je let op de ICE methode en het stapsgewijs abstraheren van de context (5 min.). Daarna vergelijken we de antwoorden.

Slide 13 - Question ouverte

Antwoorden vergelijken: Maak opdracht 19 van de examenopgaven, waarbij je let op de ICE methode en het stapsgewijs abstraheren van de context (5 min.). Daarna vergelijken we de antwoorden.

Slide 14 - Question ouverte

Moeilijk: Denken in variabelen
Variabele: Kenmerk van een object, actor of samenleving dat kan variëren. 
Bijv. Leeftijd, cijfer voor MAW.

Vraag: welke variabelen zie je op het plaatje hiernaast?

Slide 15 - Diapositive

Noem 5 variabelen van je klasgenoten.

Slide 16 - Question ouverte

Moeilijk: Denken in variabelen
Variabele: Kenmerk van een object, actor of samenleving dat kan variëren. 

Opdracht: onderstreep alle variabelen in de kernconcepten. Zet daarna verticale streepjes tussen elementen of geef ze een kleur wat volgens jou zinnige elementen zijn.

Slide 17 - Diapositive

Ook variabelen en elementen kunnen concreet of abstract zijn
Abstract denken heeft een aantal belangrijke functies:
  1. Probleemoplossing en redeneren: Je kunt verbanden leggen, logisch nadenken, alternatieven afwegen en oplossingen bedenken die niet letterlijk voor je liggen.
  2. Generaliseervaardigheid: Je kunt patronen herkennen en regels afleiden uit specifieke gevallen — en die vervolgens toepassen in andere situaties.
  3. Toekomstgericht denken: Je kunt je iets voorstellen wat nog niet is gebeurd (zoals plannen maken of doelen stellen).
  4. Creativiteit en verbeelding: Abstract denken stelt je in staat om iets te bedenken wat nog niet bestaat of verschillende ideeën te combineren tot iets nieuws.
  5. Begrip van symbolen en taal: Je kunt symbolen (zoals getallen of woorden) gebruiken om ideeën of relaties uit te drukken. Dit is essentieel voor taal, wiskunde en wetenschap.
  6. Moreel en filosofisch denken: Je kunt nadenken over rechtvaardigheid, vrijheid, goed en kwaad — onderwerpen die je niet letterlijk kunt waarnemen, maar die wel betekenisvol zijn.
In het dagelijks leven zie je abstract denken terug in zinnen als: "Wat zou er gebeuren als...", of "Het gaat niet om het geld, maar om het principe." — dat zijn typisch abstracte gedachten.


Slide 18 - Diapositive

Antwoorden vergelijken: Maak opdracht 20 van de examenopgaven, waarbij je let op de ICE methode en het stapsgewijs abstraheren van de context per element(!) (5 min.). Daarna vergelijken we de antwoorden.

Slide 19 - Question ouverte

Moeilijk: Conceptueel Model
Het conceptueel geeft de samenhang tussen variabelen aan.
Belangrijk:
- Gebruik een abstracte variabele, liefst 1 woord of 'mate van..'
-Nooit een richting in het hokje (bijv. meer of minder)  (dit hoort bij het pijltje)
-Afhankelijke variabele rechts

Slide 20 - Diapositive

Maak een conceptueel model bij de hypothese 'leerlingen die meer variabelen in een tekst herkennen, halen een hoger cijfer voor het MAW examen'.

Slide 21 - Question ouverte

Check-uit: wat is je bijgebleven van deze les?

Slide 22 - Carte mentale