feiten en meningen

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

LESDOELEN: vandaag leer je
- Feiten en meningen (en aannames) herkennen
(en dat dat niet altijd zo makkelijk is...)
- De woorden 'objectief' en 'subjectief' gebruiken
- Wat deze woorden met tekstdoelen te maken hebben

Slide 3 - Diapositive

Feiten en meningen
- Feiten zijn controleerbaar. Je kunt vaststellen dat ze zo zijn. Feiten noemen we ook wel objectief.
- Meningen zijn persoonlijk en verschillen per persoon. Meningen zijn subjectief.
- Aannames zijn ook subjectief. Een persoon neemt iets aan als hij/zij niet alle feiten kent en toch doet alsof hij/zij weet hoe iets in elkaar zit. 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Objectief
Subjectief

Slide 6 - Diapositive

Wie heeft een goede subjectieve beschrijving?

Slide 7 - Carte mentale

Welke objectieve beschrijving heb je bedacht?

Slide 8 - Carte mentale

Welke subjectieve beschrijving heb je bedacht?

Slide 9 - Carte mentale

Welke objectieve beschrijving heb je bedacht?

Slide 10 - Carte mentale

Welke subjectieve beschrijving heb je bedacht?

Slide 11 - Carte mentale

STELLING 1
Als ik een tekst of foto zie, is het altijd duidelijk wat objectief is en wat subjectief.
Eens
Oneens

Slide 12 - Sondage

Als er in een informerende tekst verschillende meningen staan (ook van mensen die het niet met elkaar eens zijn) en de schrijver laat duidelijk zien dat het meningen zijn, noemen we zo'n tekst:
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 13 - Quiz

Als een docent een toets nakijkt en cijfers geeft, doet zij/hij dat zoveel mogelijk...
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 14 - Quiz

Als een journalist van een kwaliteitskrant een informerende tekst schrijft, doet zij/hij dat zoveel mogelijk
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 15 - Quiz

Hoe meer een schrijver probeert de lezer te overtuigen of activeren om iets te doen, hoe meer de tekst
A
Objectief is
B
Subjectief is

Slide 16 - Quiz

Het tekstdoel van een schrijver/tekst bepalen, helpt je om te bepalen hoe objectief/subjectief een tekst is en dus hoe betrouwbaar.
A
Waar!
B
Onzin!

Slide 17 - Quiz

Als een parfum-merk met een affiche probeert om jou een luchtje te laten kopen, is de informatie van zo'n tekst (meestal):
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 18 - Quiz

TOT SLOT!

Na deze les kan ik feiten en meningen beter van elkaar onderscheiden en ik snap precies wat objectief en subjectief betekenen.
Eens
Mwah, ik wil nog wel wat oefenen
Oneens, ik snap er niks van.

Slide 19 - Sondage

VOLGENDE LES
Gaan we verder met tekstdoelen/soorten en tekstopbouw.

Huiswerk: Kies voor de volgende les een non-fictie-tekst (uit de Blinkotheek of andere bron) die bij je past.Dit doe je door het tekstgeraamte te bekijken. Zet 'm klaar in Peppels.

Geen tekst gekozen? Dan krijg je van mij een hele saaie!

Slide 20 - Diapositive