terugblik paragraaf 1 tm 4

Industriële revolutie tot nu toe
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Industriële revolutie tot nu toe

Slide 1 - Diapositive

In welk tijdvak speelde de industriële revolutie zich af?
A
Tijd van ontdekkers en hervormers (1500-1600)
B
Tijd van regenten en vorsten (1600-1700)
C
Tijd van pruiken en revoluties (1700-1800)
D
Tijd van burgers en stoommachines (1800-1900)

Slide 2 - Quiz

Tijd van burgers en stoommachines
*1800-1900

Slide 3 - Diapositive

Wat was er eerder?
A
Landbouw/agrarische revolutie
B
Industriële revolutie

Slide 4 - Quiz

Agrarische revolutie
*verbetering landbouw
*minder boeren nodig

Slide 5 - Diapositive

Wat gebeurde er met de boeren bevolking
A
Een hoop boeren begonnen hun eigen boeren bedrijf
B
Een hoop boeren trokken naar de stad
C
Boeren emigreerden naar een ander land
D
Boeren bleven waar ze waren

Slide 6 - Quiz

Boeren trokken naar de stad
*Op zoek naar ongeschoold werk
*Op zoek naar goedkope huizen dicht bij de fabriek

Slide 7 - Diapositive

Hoe noemen we het proces waarin steeds meer landbouwgrond voor fabrieken werd gebruikt
A
Communisme
B
Huisnijverheid
C
Industrialisatie
D
Urbanisatie

Slide 8 - Quiz

Industrialisatie
* Van landbouw naar industrie
*Massaproductie in fabrieken

Slide 9 - Diapositive

Wat voor brandstof was er nodig om de stoommachines in de fabrieken te laten werken?
A
Kolen
B
Benzine
C
Electriciteit
D
waterstof

Slide 10 - Quiz

Kolenmijnen
*Slechte werkomstandigheden
*weinig licht en zuurstof
*veel kinderarbeid

Slide 11 - Diapositive

Uit welke gebieden bestond Nederland in 1815
A
Nederland en België
B
België, Nederland en Luxenburg
C
Frankrijk, Nederland en België
D
Duitsland, Nederland en België

Slide 12 - Quiz

Be Ne Lux
België
Nederland
Luxenburg

In 1830 maakte de Belgen zich los van Nederland

Slide 13 - Diapositive

Hoe werd Nederland bestuurd in de 19e eeuw?
A
Dictatuur
B
Republiek
C
Monarchie
D
Aristocratie

Slide 14 - Quiz

Koning Willem I
*Constitutionele monarchie, de koning moet zich aan we wet houden
*Willem I wilde liever een absoluut vorst zijn

Slide 15 - Diapositive

1. Conservatieven willen het liefst niet te veel veranderen
2. Liberalen wilden meer vrijheid en vernieuwing in de grondwet
A
Stelling 1 is juist
B
Stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn onjuist
D
Beide stellingen zijn juist

Slide 16 - Quiz

Conservatieven 
Niet te snel veranderingen doorvoeren

koningsgezind

Wij moeten onze eigen manier van vernieuwing verzinnen
Liberalen
Mee gaan met de tijd


Voorstander van een republiek

Franse revolutie moeten we ook hier doorvoeren!

Slide 17 - Diapositive

Welk economisch systeem werd in deze tijd het belangrijkst?
A
Kapitalisme
B
Communisme
C
Mercantilisme
D
Socialisme

Slide 18 - Quiz

Kapitalisme
* Zo veel mogelijk winst      maken

* Vrije markt

*Weinig regels voor bijvoorbeeld lonen of werktijden

Slide 19 - Diapositive

Wat veranderde er met de nieuwe grondwet van Thorbecke?
A
Koning Willem II kreeg een eigen voetbalclub
B
Koning Willem II moest het besturen overlaten aan ministers
C
Koning Willem II kreeg de absolute macht
D
Koning Willem II moest het opnemen tegen Sparta

Slide 20 - Quiz

Thorbecke
*Ontwierp de nieuwe grondwet van Nederland in 1848
*koning Willem II verloor zijn macht maar mocht wel blijven
*Eerste en Tweede kamer moesten ministers controleren
*Voerde Censuskiesrecht in (kiesrecht voor een beperkte groep rijkere burgers)

Slide 21 - Diapositive

Vragen?
STEL ZE!!

Slide 22 - Diapositive

Volgende week :
Socialisme

Slide 23 - Diapositive