Klimaten in de wereld

Klimaten in de wereld
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Klimaten in de wereld

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Met alle kennis die je nu hebt, kun je het voorkomen van de klimaten op aarde verklaren. Bij de indeling van klimaten spelen de gemiddelde temperatuur van de koudste en de warmste maand en de gemiddelde neerslag per jaar een rol

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een klimaatgrafiek?

- Toont voor een bepaalde plek de gemiddelde temperatuur en de gemiddelde neerslag per maand in een jaar

Slide 4 - Diapositive

Een klimaatgrafiek toont voor een bepaalde plek de gemiddelde temperatuur en de gemiddelde neerslag per maand in een jaar.
Wat zien we allemaal?

- Neerslag in mm
- Temperatuur in °C
- Een rode lijn
- Blauwe balken
- De maanden in een jaar

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenmerken van de klimaten
Er zijn vijf soorten hoofdklimaten:

1. Tropisch regenklimaat
2. Droog klimaat
3. Zeeklimaat
4. Landklimaat
5. Poolklimaat

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Subklimaat
1. Tropisch regenklimaat = tropisch regenwoudklimaat en savanneklimaat
2. Droog klimaat = steppeklimaat en woestijnklimaat
3. Zeeklimaat = gematigd zeeklimaat en mediterraan klimaat
4. Landklimaat = gematigd landklimaat en landklimaat met een droge winter
5. Poolklimaat = toendra klimaat en hooggebergteklimaat

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenmerken gemiddelde temperatuur
1. Tropisch regenklimaat = altijd boven 18°C
2. Zeeklimaat = koudste maanden warmer dan -3°C en kouder dan 18°C
3. Landklimaat = in de warmste maand warmer dan 10°C en in de koudste maand kouder dan -3°C en een droge periode
4. Poolklimaat  = warmste maand warmer dan 10°C en in de koudste maand kouder dan -3°C, bij een hooggebergteklimaat altijd kouder dan 0 °C

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenmerken gemiddelde neerslag
1. Tropisch regenklimaat = voldoende neerslag in alle maanden, bij savanneklimaat is er ook een droge periode
2. Droog klimaat = ongeveer 150 tot 300 mm per jaar, bij een woestijnklimaat is dit minder dan 100 tot 150 mm per jaar
3. Zeeklimaat = voldoende neerslag in alle maanden, bij een mediterraan klimaat is er een droog seizoen in de zomer
4. Landklimaat = voldoende neerslag in alle maanden en in sommige gevallen een droog seizoen in de winter

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen
Bekijk bron 1 en vul W19 in, gebruik de atlaskaart (blz 246).
Leg vervolgens uit welke subklimaten bij klimaatgrafiek A en B horen en waarom.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
Wat: Maak opdracht 3 t/m 6 vraag A en B
Op welke manier: Met de mensen aan je tafel
Klaar: Ga met andere opdrachten bezig van dit vak
Hulp: Vraag de docent of je buur
Uitkomsten: Tijd over? Opdrachten bespreken
Tijd: 20 minuten

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hebben we deze les gedaan?
- We weten wat een klimaatgrafiek is en welke onderdelen hierbij horen
- We hebben kennis gemaakt met de klimaten op aarde en de kenmerken van deze klimaten

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions