11.6 Afweer
1 / 22
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Ziekteverwekker
Onschuldig
Slide 5 - Question de remorquage
Witte bloedcel
Ziekteverwekker
Afweerstoffen
Slide 6 - Question de remorquage
Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde.
ziekteverwekker vermeerdert zich
ziekteverwekker komt in je lichaam
witte bloedcellen maken afweerstoffen
je wordt ziek
afweerstoffen schakelen de ziekteverwekker uit, je wordt beter
Slide 7 - Question de remorquage
Allergie
Immuun
Antistoffen
Infectie
Ziekteverwekker
Virus, bacterie, dier of schimmel
Beschermd zijn tegen infectieziekten
Ziekteverwekkers die binnen het lichaam zijn en gaan vermenigvuldigen
Overgevoeligheid voor bepaalde stoffen
Maken ziekteverwekker onschadelijk
Slide 8 - Question de remorquage
Wat zijn antibiotica?
A
Medicijnen die bacteriën doden of de groei ervan remmen.
B
Medicijnen die schimmels doden of de groei ervan remmen.
C
Medicijnen die parasieten doden of de groei ervan remmen.
D
Medicijnen die virussen doden of de groei ervan remmen.
Slide 9 - Quiz
Wat gebeurt er bij een inenting?
A
Er wordt een antibioticum ingespoten om bacteriën te doden
B
Er wordt een geneesmiddel ingespoten om de ziekte te genezen
C
Verzwakte of dode ziekteverwekkers worden ingespoten om afweerstoffen te maken
D
Er wordt een ontstekingsremmer ingespoten om zwelling te verminderen
