SPQR tekst 1 voorbereiding

SPQR tekst 1 voorbereiding
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

SPQR tekst 1 voorbereiding

Slide 1 - Diapositive

Opdracht 5 (blz 19)
Deze opdracht vormt een samenvatting van de tekst op blz 22.
Het verhaal van deze tekst gaat verder in de Latijnse tekst op blz 23

Slide 2 - Diapositive

a. De rechtmatige koning van Alba Longa heet:

Slide 3 - Question ouverte

b. Degene die de macht overneemt, is zijn broer:

Slide 4 - Question ouverte

c. De dochter die kinderloos moet blijven, heet:

Slide 5 - Question ouverte

d. De god die ingrijpt, heet:

Slide 6 - Question ouverte

e. Hij is de god van de:

Slide 7 - Question ouverte

Leerdoel:
Je kunt een Latijnse tekst vertalen met de basiswoorden en grammatica van les 1

Slide 8 - Diapositive

Basiswoorden
- De dikgedrukte woorden naast de tekst zijn basiswoorden.
- Deze komen regelmatig terug in teksten en opdrachten.
- De overige woorden heb je alleen voor deze tekst nodig.
- Bij sommige zelfstandige naamwoorden staan twee vormen: de eerste vorm is het enkelvoud, de tweede het meervoud.
- voorbeeld: flumen = rivier, flumina = rivieren

Slide 9 - Diapositive

rex = koning
reges =

Slide 10 - Question ouverte

Grammatica les 1
Hoe zat het ook al weer?
Eerst de vormen van het werkwoord:

Slide 11 - Diapositive

Vocat betekent:
A
roepen
B
hij/zij/het roept
C
zij roepen
D
jij roept

Slide 12 - Quiz

uitleg
vocat
De werkwoordsvorm op -t is de hij/zij/het vorm

Slide 13 - Diapositive

vocare betekent:
A
roepen
B
hij/zij/het roept
C
zij roepen
D
wij roepen

Slide 14 - Quiz

uitleg
vocare
De werkwoordsvorm op -re is het hele werkwoord, zonder onderwerp erbij.

Slide 15 - Diapositive

vocant betekent:
A
roepen
B
hij/zij/het roept
C
zij roepen
D
wij roepen

Slide 16 - Quiz

uitleg
vocant
De werkwoordsvorm op -nt is de zij-vorm meervoud.

Slide 17 - Diapositive

Grammatica les 1
De vormen van het zelfstandig naamwoord.

Slide 18 - Diapositive

Naamvallen zijn:
A
werkwoordsvormen
B
vormen van een zelfstandig naamwoord
C
woordsoorten
D
meervoudsvormen

Slide 19 - Quiz

De naamval die gebruikt wordt voor het onderwerp heet:
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 20 - Quiz

De naamval die gebruikt wordt voor het lijdend voorwerp heet:
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 21 - Quiz

De accusativus enkelvoud is te herkennen aan de letter:
A
m
B
n
C
s
D
t

Slide 22 - Quiz

De accusativus meervoud eindigt op:
A
m
B
t
C
s
D
nt

Slide 23 - Quiz

sleepvraag
Sleep de vormen naar de juiste omschrijving.
Het zijn vormen van rosa (roos) en deus (god).

Slide 24 - Diapositive

nominativus enkelvoud
nominativus meervoud
accusativus enkelvoud
accusativus meervoud
rosas
dei
deum
rosa
deos
deus
rosae
rosam

Slide 25 - Question de remorquage

Nog even dit:
Bij woorden met een meervoud op -es eindigt de accusativus enkelvoud op -em.
Voorbeeld: rex, reges --> accusativus enkelvoud: regem

Slide 26 - Diapositive

Wat is de accusativus enkelvoud van:
corbis, corbes (mandje)?
A
corbam
B
corbem
C
corbum
D
corbes

Slide 27 - Quiz

En dan nu:
- Vertaal de Latijnse tekst op blz 23
- Schrijf de vertaling in je schrift en zet af en toe een regelnummer in de kantlijn.
- Schrijf de vertaling van elke Latijnse regel op een nieuwe regel.

Slide 28 - Diapositive