1g2 14 februari nom/acc en praesens herhaling

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

nominativus en accusativus

nominativus of accusativus ?

rosa

1. nominativus
2. accusativus

nominativus of accusativus ?

dominum

1. nominativus
2. accusativus

nominativus of accusativus ?

deus

1. nominativus
2. accusativus

nominativus of accusativus ?

puellae

1. nominativus ev
2. accusativus ev
3. nominativus mv
4. accusativus mv

nominativus of accusativus ?

domini

1. nominativus enkelvoud
2. accusativus enkelvoud
3. nominativus meervoud
4. accusativus meervoud

nominativus of accusativus ?

filium

1. nominativus enkelvoud
2. accusativus enkelvoud
3. nominativus meervoud
4. accusativus meervoud

filias

1. nominativus enkelvoud
2. accusativus enkelvoud
3. nominativus meervoud
4. accusativus meervoud

nominativus of accusativus ?

deos

1. nominativus enkelvoud
2. accusativus enkelvoud
3. nominativus meervoud
4. accusativus meervoud

naamvallen

=> een zelfstandig naamwoord bestaat uit de stam + een uitgang

=> de uitgang:
      - is het deel van het woord dat verandert
      - geeft de functie van een woord in de zin aan

=> de uitgangen hebben een naam in het Latijn: 

      nominativus, accusativus

NOMINATIVUS

1) het onderwerp

deus in Olympo habitat

2) naamwoordelijk deel van gezegde

Jupiter deus est

=> deus = Jupiter dus allebei in nominativus

ACCUSATIVUS

1) het lijdend voorwerp

deus puellam videt
puella amicas vocat

deus filios audit

lupa deas timet

Maak een zin in het Latijn met een nominativus, accusativus en persoonsvorm

Waarom heeft het Latijn naamvallen nodig?

Waarom heeft het werkwoord in het Latijn 6 verschillende uitgangen?

Een accusativus heeft 2 mogelijke functies! Welke 2?

1. OW + naamw. deel van gezegde
2. LV + naamw. deel van gezegde
3. LV + na voorzetsels
4. OW + na voorzetsels

Een nominativus heeft 2 mogelijke functies! Welke 2?

1. OW + naaw. deel van gezegde
2. LV + naamw. deel van gezegde
3. LV + na voorzetsels
4. OW + na voorzetsels

Wat zijn de uitgangen van het praesens (tegenwoordige tijd) op volgorde?

1. us, as, at, amus, atis, ant
2. o, s, t, mus, tis, nt
3. o, s, t, en, en, nt
4. us, a, um, i, ae, a

Hij/zij/het roept

1. clamas
2. clamamus
3. clamat
4. clamant

de vrouw roept

1. regina clamo
2. regina clamat
3. reginam clamo
4. reginam clamat

de vrouw roept de wolvin

1. regina lupa clamat
2. reginam lupa clamat
3. reginam lupam clamat
4. regina lupam clamat

Welke vorm is géén 1e persoon meervoud praesens?

1. sedemus
2. ridemus
3. curatis
4. clamamus

Ik begrijp begrijp nu de naamvallen nominativus en accusativus

Ik moet het nog wat beter leren

Ik begrijp het al wel redelijk

Ik snap het helemaal!

Ik begrijp het praesens (tegenwoordige tijd) in het Latijn goed.

Ik moet het nog wat beter leren

Ik begrijp het al wel redelijk

Ik snap het helemaal!

Wat ga je doen om ervoor te zorgen dat je beide onderwerpen goed beheerst?