H3 - 3A

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

nominativus en accusativus

nominativus of accusativus ?

rosa

1. nominativus
2. accusativus

nominativus of accusativus ?

dominum

1. nominativus
2. accusativus

nominativus of accusativus ?

deus

1. nominativus
2. accusativus

nominativus of accusativus ?

puellae

1. nominativus ev
2. accusativus ev
3. nominativus mv
4. accusativus mv

nominativus of accusativus ?

domini

1. nominativus enkelvoud
2. accusativus enkelvoud
3. nominativus meervoud
4. accusativus meervoud

nominativus of accusativus ?

regem

1. nominativus enkelvoud
2. accusativus enkelvoud
3. nominativus meervoud
4. accusativus meervoud

nominativus of accusativus ?

filium

1. nominativus enkelvoud
2. accusativus enkelvoud
3. nominativus meervoud
4. accusativus meervoud

filias

1. nominativus enkelvoud
2. accusativus enkelvoud
3. nominativus meervoud
4. accusativus meervoud

nominativus of accusativus ?

rex

1. nominativus enkelvoud
2. accusativus enkelvoud
3. nominativus meervoud
4. accusativus meervoud

nominativus of accusativus ?

deos

1. nominativus enkelvoud
2. accusativus enkelvoud
3. nominativus meervoud
4. accusativus meervoud

nominativus of accusativus ?

reges

1. nom + acc enkelvoud
2. nom + acc meervoud
3. nom. enkelvoud
4. acc. enkelvoud

naamvallen

=> een zelfstandig naamwoord bestaat uit de stam + een uitgang

=> de uitgang:
      - is het deel van het woord dat verandert
      - geeft de functie van een woord in de zin aan

=> de uitgangen hebben een naam in het Latijn: 

      nominativus, accusativus

NOMINATIVUS

1) het onderwerp

deus in Olympo habitat

2) naamwoordelijk deel van gezegde

Jupiter deus est

=> deus = Jupiter dus allebei in nominativus

ACCUSATIVUS

1) het lijdend voorwerp

deus puellam videt
puella amicas vocat

deus filios audit

rex deas timet

2) verplicht door een voorzetsel

per +acc.              sub +acc.

in + acc.                 inter +acc.

Pluto in insula Sicilia est.

Ibi curru per insulam errat et terram explorat.

Quattuor equi currum trahunt.

Ecce, Proserpina et amicae appropinquant. 

Puellae silvam intrant.

Ibi flores legunt: rosas et violas et lilia.

Pluto is op het eiland Sicilië.

Daar zwerft hij over het eiland en onderzoekt de aarde.

Vier paarden trekken de wagen.

Kijk, Proserpina en haar vriendinnen naderen.

De meisjes gaan het bos in.

Daar verzamelen zij bloemen: rozen en viooltjes en lelies.

Vertaal verder:

Deus puellas in silva ridere audit.

In curru appropinquat.

Proserpinam videt.

Statim deus puellam amat.

Proserpina deum videt et fugere temptat.

Laatste stukje!

Sed eheu, deus eam in currum trahit.

Puella exclamat: 'Amicae, servate me! Deus me rapit!'

Amicae eam audiunt, sed Proserpinam servare non audent.

Deum enim timent et fugiunt.

Deinde Pluto hasta terram aperit

et deus ét puella in curru sub terram abeunt.

Waarom heeft het Latijn naamvallen nodig?

Een accusativus heeft 2 mogelijke functies! Welke 2?

1. OW + naamw. deel van gezegde
2. LV + naamw. deel van gezegde
3. LV + na voorzetsels
4. OW + na voorzetsels

Een nominativus heeft 2 mogelijke functies! Welke 2?

1. OW + naaw. deel van gezegde
2. LV + naamw. deel van gezegde
3. LV + na voorzetsels
4. OW + na voorzetsels

3B

Vertaal regel 1 t/m 4

3B

Kleur in regel 1 t/m 4 elke nominativus rood, accusativus blauw en omcirkel elke persoonsvorm