H1.1 Gouden Handel



De Gouden Eeuw in Nederland




KGT 2 - Hst 1.1
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon



De Gouden Eeuw in Nederland




KGT 2 - Hst 1.1

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
Over mezelf praten en mijn leven (vinden jullie ook leuk want minder werken)
Uitleggen hoe de gang van zaken hier gaat
1.2 uitleggen (1.1 slaan we over want yolo)
Lezen, want is leuk (sorry alvast, dit gaan we iedere les doen, vorig jaar groot succes (vraag maar aan de kids die in 1H hebben gezeten, moest de rest bij mnr Mos lezen?)
Aan de slag
)

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dit verwacht ik van jullie
Je doet leuk en beleefd naar mij en je klasgenoten(niet leuke kids moeten weg)
Niemand praat door me heen, doe ik ook niet bij jou
Je doet je best

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dit kunnen jullie van mij verwachten
Ik kijk alles heel snel na
Ik geef goede lessen
Het ligt niet aan mij als je de toets niet haalt
Ik ben een heel redelijk persoon, zit je ergens mee? Dan lossen we het op.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

...kan je het tijdvak benoemen. (R)
...weet je twee redenen waarom Nederland al voor 1600 handelde in Europa. (R)
...kan je de producten waarin gehandeld werd benoemen. (R)

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is wat?
Dikgedrukt = een begrip
schuin = moeilijk woord

uitleg van begrip
Hierin staat de uitleg van het begrip. Schrijf het begrip en de betekenis op in je schrift.
uitleg van moeilijk woord
Hierin staat de uitleg van het moeilijke woord. Schrijf het op in je schrift.
uitleg
Hierin staat de uitleg over een bepaald onderwerp.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijd van regenten en vorsten

In dit hoofdstuk gaan we zien hoe de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in de zeventiende eeuw kon uitgroeien tot een rijk en machtig land. 
regent
Rijke burger en bestuurder van een gewest (provincie) of stad. 
vorst
Andere naam voor een koning.

Slide 7 - Diapositive

Laat de leerlingen aflezen over welk tijdvak dit hoofdstuk gaat. Vraag welk hoofdstuk aan het einde van klas 1 (voor de zomervakantie) is behandeld = hfk 6 ‘Een nieuwe tijd’ uit leerboek 1 dat ging over de tijd van ontdekkers en hervormers (de zestiende eeuw). U activeert de voorkennis van de leerlingen door kort de hoofdlijnen van hoofdstuk 6 uit leerboek 1 te herhalen: ontdekkingsreizen – de hervorming – de Opstand – een nieuw land: De Republiek. Wijs de leerlingen erop dat het conflict met de Spaanse koning niet ophield in 1600, maar ook in de zeventiende eeuw nog doorging. Echter wel met het verschil dat van daadwerkelijke oorlogsstrijd geen sprake meer was.
Op de foto zien leerlingen een stukje van de grachtengordel in Amsterdam. In de zeventiende eeuw ging het erg goed met de Republiek. Nederlandse handelaren verdienden veel geld met de handel. Rijke koopmannen en regenten woonden in grote, deftige grachtenhuizen zoals op de foto. Nog altijd komen veel toeristen naar Nederland om al dit moois uit de Gouden Eeuw te bewonderen. Dit hoofdstuk gaat over hoe de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden juist in de zeventiende eeuw kon uitgroeien tot een rijk en machtig land.

Hoe heet het tijdvak van de zeventiende eeuw?
A
Tijd van ontdekkers en hervormers
B
Tijd van regenten en vorsten
C
Tijd van pruiken en revoluties
D
Tijd van burgers en stoommachines

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Van wanneer tot wanneer duurt de tijd van regenten en vorsten?
A
1500-1600
B
1600-1700
C
1700-1800
D
1800-1900

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Bespreek a.d.h.v. de kaart welke producten waar te vinden zijn. Vertel dat Nederland al voor 1600 een echt handelsland was. Nederlandse handelaren voeren naar Noord- en Zuid-Europa. Vanuit ons land namen zij in schepen melk, boter en stoffen mee om te verkopen in andere Europese landen; vanuit Noord-Europa namen ze bijvoorbeeld hout en leer mee; en vanuit Zuid-Europa wijn en olie.
Ook specerijen uit Azië waren populair. Deze werden in de middeleeuwen via handelsroutes over land naar de middellandse zee gebracht en daar verkocht. Nederlandse kooplieden wilden echter de populaire specerijen zelf per schip uit Zuidoost-Azië halen. De tocht per schip was echter lang en gevaarlijk (bijv. door stormen en piraterij). Leg uit dat kooplieden daarom in kleine handelsverenigingen (compagnieën) gingen samenwerken. Door samen te werken, konden de risico’s worden gedeeld.

Welk product werd niet in Nederland gemaakt?
A
Stoffen
B
Wijn
C
Boter
D
Kaas

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar komt thee vandaan?
A
Nederland
B
Amerika
C
Afrika
D
Azië

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk product komt uit Zuid-Europa?
A
Olijfolie
B
Peper
C
Boter
D
Kaas

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk product komt uit Amerika?
A
Specerijen
B
Zijde
C
Suiker
D
Leer

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Nederland voor 1600
West-Nederland was erg nat en niet geschikt voor landbouw.
  • Het gevolg was dat boeren daar alleen aan veeteelt deden.
  • Het gevolg was dat er niet genoeg graan was om de bevolking te voeden.
gevolg
Iets dat gebeurd door iets anders.

Slide 15 - Diapositive

Bespreek a.d.h.v. de kaart dat het westen van Nederland te nat was om graan te verbouwen. Door de groeiende bevolking was er een tekort aan graan, aangezien boeren in het westen vooral aan veeteelt deden. 
Wat is veeteelt?
A
Het houden van dieren.
B
Het verbouwen van graan.
C
Het houden van mensen op plantages.
D
Het verbouwen van mais.

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul de zin aan:
Een gevolg is...
A
iets wat er gebeurd door iets anders.
B
iets dat gebeurd is.
C
iets dat nog moet gebeuren.
D
iets dat in het nieuws komt.

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat was de oorzaak dat boeren in West-Nederland vooral aan veeteelt deden?
A
Boeren wisten niet hoe ze graan moesten verbouwen.
B
De landbouwgrond was te nat voor landbouw.
C
De landbouwgrond was te droog voor landbouw.
D
Boeren wisten niet hoe ze dieren moesten houden.

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom was er te weinig graan in Nederland?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Specerijen
Rijke mensen hadden veel geld over voor specerijen:
  1. Om smaak te geven aan het eten.
  2. Als medicijn
specerijen
Dit zijn planten die een smaak en geur geven aan eten. Zoals: kaneel, peper, rozemarijn, safraan, anijs, paprika, cardemom, mosterd, vanille, gember, korriander, knoflook, rode pepers, venkel, oregano en nog veel meer. 

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke specerijen staan er thuis in de kast? 
Voorbeelden van specerijen.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

handelsverenigingen
  • Handelsreis duurde lang en kostte veel geld

  • Grote gevaren (piraten, stormen)

  • Kosten delen: handelsverenigingen > compagniën
  • Delen winst en verlies


Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De VOC
  • Wat deed de VOC:
  • Handelen.
  • Forten bouwen.
  • Handelsposten bouwen.
  • Verdragen sluiten met Indische koningen.+
  • Oorlog voeren.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

WIC
- West Indische Compagnie (WIC)
-  Doel WIC: Spanjaarden en Portugezen beroven en slavenhandel
- Driehoekshandel

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De vaarroute van de VOC en de WIC:
Hierna: Wat is de WIC nog meer?

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Stel 1 vraag over de lesstof die je niet goed hebt begrepen.

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions