Woordenschat H6

Woordenschat H6
Woordbetekenissen vinden
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 1 min

Éléments de cette leçon

Woordenschat H6
Woordbetekenissen vinden

Slide 1 - Diapositive

DOEL

Woordraadstrategieën gebruiken om achter de betekenis van onbekende woorden te komen.

- synoniemen

- omschrijving

- voorbeeld

- tegenstelling

- bekend woorddeel


Slide 2 - Diapositive

Wat weet jij nog over de verschillende woordraadstrategieën?

Slide 3 - Question ouverte

Synoniemen zoeken

Twee verschillende woorden die precies hetzelfde betekenen.


patat - friet

Slide 4 - Diapositive

SYNONIEM


 Synoniemen zijn twee of meer verschillende woorden met (ongeveer) dezelfde betekenis.


Soms staat er een synoniem van een onbekend woord in de tekst, je kunt de betekenis van het onbekend woord dan raden.

Slide 5 - Diapositive

SYNONIEM - voorbeelden


zelfstandig - op zichzelf

chaos - puinhoop

neertellen - betalen

uitgave - editie

Slide 6 - Diapositive

Kies het juiste synoniem voor

bedreigend
A
gewoon
B
grimmig
C
tenslotte
D
bijstaan

Slide 7 - Quiz

Klaas heeft exact hetzelfde boek.

Synoniem voor exact:
A
absoluut
B
precies
C
anders
D
jeans

Slide 8 - Quiz

Ik loop de route in circa een uur.

Synoniem voor circa:
A
precies
B
snel
C
ongeveer
D
kilometers

Slide 9 - Quiz

Voor die jeans moet je veel betalen.

Synoniem voor betalen:
A
absoluut
B
neertellen
C
verrichten
D
talloze

Slide 10 - Quiz

De leerlingen voeren veel klusjes uit.

Synoniem voor voeren uit:
A
absoluut
B
neertellen
C
verrichten
D
talloze

Slide 11 - Quiz

Omschrijving zoeken

Een omschrijving is een woord of zijn woorden waarmee verteld wordt wat iets is.


Wanneer er in een tekst een omschrijving van een onbekend woord staat, kan de betekenis hieruit afgeleid worden.



Slide 12 - Diapositive

OMSCHRIJVING - voorbeelden


journalist - iemand die informatie verzamelt en openbaar maakt op internet, tv of krant


actualiteit - alles wat op dit moment belangrijk is

Slide 13 - Diapositive

Zorgeloos

Geef een omschrijving

A
met heel veel zorgen
B
met zorgen
C
zorgelijk
D
zonder zorgen

Slide 14 - Quiz

Geef een omschrijving van:
BACTERIE

Slide 15 - Question ouverte

Voorbeelden zoeken

Voorbeelden worden in teksten soms gebruikt om onbekende woorden uit te leggen. Je weet dan meteen wat de schrijver bedoelt.


Voorbeelden kunnen voor of na de onbekende woorden worden gebruikt.



Slide 16 - Diapositive

VOORBEELD - voorbeeld

Voorbeelden zijn te herkennen aan woorden als:

bijvoorbeeld, zo is er...., zoals, denk maar aan, neem, zo.


Vandalisme, zoals het vernielen van bushokjes, is een groot probleem in de stad.



Slide 17 - Diapositive

VOORBEELD - voorbeeld

Voorbeelden zijn vaak te herkennen aan

een dubbele punt (:)



Wij houden van buitensporten: varen, wandelen, bergbeklimmen en mountainbiken.



Slide 18 - Diapositive

even oefenen

Waarvan wordt een voorbeeld genoemd?

(dus niet het voorbeeld zelf noemen!)

Slide 19 - Diapositive

Tijdens het concert is opnameapparatuur, zoals camera's en telefoons, verboden.

Slide 20 - Question ouverte

Op nationale feestdagen, zoals Koningsdag en Bevrijdingsdag, hangen veel mensen de vlag uit.

Slide 21 - Question ouverte

Via internet kun je heel wat feestartikelen kopen: feesthoedjes, ballonnen, slingers en confetti.

Slide 22 - Question ouverte

Tegenstellingen zoeken

Tegenstellingen zijn woorden die elkaars tegengestelde zijn. Soms kun je de betekenis van een onbekend woord raden, omdat de tegenstelling van dat woord in de tekst staat.


Woorden als maar, echter, toch en daarentegen geven aan dat er een tegenstelling wordt genoemd.


Slide 23 - Diapositive

TEGENSTELLING - voorbeeld


goedkoop - duur

begrijpelijk - onbegrijpelijk

koud - warm

bang - dapper



Slide 24 - Diapositive

Tegenstelling van "rijk"

Slide 25 - Question ouverte

Het figuur is asymmetrisch.
Tegenovergestelde van asymmetrisch:
A
rond
B
aan beide kanten gelijk
C
aan beide kanten ongelijk
D
vierkant

Slide 26 - Quiz

Tegenovergestelde van "zwaar"

Slide 27 - Question ouverte

Mijn haar zit aan beide kanten gelijk.
Tegenovergestelde voor aan beide kanten gelijk:
A
verkeert in goede staat
B
asymmetrisch
C
eindeloos
D
naar eigen zeggen

Slide 28 - Quiz

De brug is er slecht aan toe.
Tegenovergestelde voor is er slecht aan toe:
A
verkeert in goede staat
B
asymmetrisch
C
eindeloos
D
naar eigen zeggen

Slide 29 - Quiz

Bekend woorddeel zoeken

Soms kun je de betekenis van een onbekend woord begrijpen doordat je al een deel van het woord kent.


- samenstellingen

- woorden met voorvoegsel

- woorden met achtervoegsel


Slide 30 - Diapositive

BEKEND WOORDDEEL - voorbeeld


- samenstellingen: doktersassistente / groentesoep


- woorden met voorvoegsel: ongezond / herkansing


- woorden met achtervoegsel: hopeloos /hoopvol


Slide 31 - Diapositive

Ongelijk
(woord met voorvoegsel)
Wat is de betekenis?
A
wel hetzelfde
B
niet hetzelfde
C
niet mogelijk
D
wel mogelijk

Slide 32 - Quiz

Waardeloos

Geef een omschrijving

A
met heel veel waarde
B
zonder waarde
C
waarderen
D
iets waard zijn

Slide 33 - Quiz

Dagelijks

Geef een omschrijving

A
op meerdere dagen
B
op de meeste dagen
C
elke dag
D
in de ochtend

Slide 34 - Quiz

Als dit allemaal niet lukt..
Zoek (een deel van) het woord op in het woordenboek. Kies de betekenis die in de tekst past.

Geen woordenboek thuis?

Slide 35 - Diapositive

En nu
Woordenschat H6: Blz. 154 t/m 157
  • Maak opdr. 1 t/m 3 (huiswerk van 15-6)
  • Maak opdr. 4 t/m 7 (huiswerk van 18-6)

Slide 36 - Diapositive