Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs.
Éléments de cette leçon
De reactietijd is...
A
De afstand die je aflegt in de reactietijd
B
De tijd die je nodig hebt tijdens het remmen
C
De tijd die je nodig hebt voordat je remt
D
De afstand die tijdens het remmen wordt afgelegd
Slide 1 - Quiz
Wat kan de reactietijd van iemand beïnvloeden?
Slide 2 - Question ouverte
De reactieafstand is...
A
De afstand die je aflegt in de reactietijd
B
De tijd die je nodig hebt tijdens het remmen
C
De tijd die je nodig hebt voordat je remt
D
De afstand die tijdens het remmen wordt afgelegd
Slide 3 - Quiz
De remweg is...
A
De afstand die je aflegt in de reactietijd
B
De tijd die je nodig hebt tijdens het remmen
C
De tijd die je nodig hebt voordat je remt
D
De afstand die tijdens het remmen wordt afgelegd
Slide 4 - Quiz
Waar hangt de lengte van de remweg vanaf?
Slide 5 - Question ouverte
Wat is de formule om de stopafstand te bereken?
A
Reactie afstand = stopafstand - remweg
B
Remweg = reactie afstand : stopafstand
C
Stopafstand = reactie afstand x remweg
D
Stopafstand = reactie afstand + remweg
Slide 6 - Quiz
Paul rijdt op zijn scooter en moet plotseling remmen voor een stilstaande auto. Zijn reactieafstand is 3,9 meter. De remweg is 5,1 meter. Bereken de stopafstand van de scooter.
A
1.2 m
B
9 m
C
7 m
D
5.1 m
Slide 7 - Quiz
Wanneer rem je echt af?
A
na de reactietijd
B
tijdens de reactietijd
C
voor de reactietijd
D
altijd
Slide 8 - Quiz
Je snelheid wordt groter. Wat gebeurt dan met je reactietijd?
A
Je reactietijd wordt groter
B
je reactietijd wordt kleiner
C
je reactietijd blijft hetzelfde
Slide 9 - Quiz
De reactieafstand is 25,8 m en de remweg is 36,8 m. Hoe groot is de stopafstand?
A
11 meter
B
25,8 meter
C
36,8 meter
D
62,6 meter
Slide 10 - Quiz
Noam steekt een drukke straat over zonder uit te kijken. Een naderende auto heeft een snelheid van 20 m/s. De reactietijd van de automobilist is 1 sec. De remweg is 22,5 m. De stopafstand is?