KGT 6.4 zenuwstelsel BB=+6.6

H6 Waarneming en gedrag
De grote hersenen kunnen je waarnemingen beïnvloeden.



Je waarnemingen zijn niet goed verwerkt. 
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H6 Waarneming en gedrag
De grote hersenen kunnen je waarnemingen beïnvloeden.



Je waarnemingen zijn niet goed verwerkt. 

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan wij vandaag doen?
HH 6.3
6.4 uitleg en maken
Afsluiten

Slide 2 - Diapositive

Welk zintuig reageert op welke prikkel?
Sleep de prikkels naar het juiste plaatje
Licht
Geluid
Geurstoffen
Smaakstoffen
Warmte/kou/ druk/aanraking

Slide 3 - Question de remorquage

Via welk onderdeel van je oog komt het licht in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Oogwit

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Practicum
warmte en koude zintuigen

Slide 8 - Diapositive

BB aan de slag
6.4 Ogen maken
opdr 1 tm 9 


Slide 9 - Diapositive

Hoe 'weten' we wat we zien/voelen/ruiken?

Slide 10 - Carte mentale

Slide 11 - Diapositive

Het zenuwstelsel
Zenuwen lopen in je rug via je ruggenmerg naar de hersenen. 

  • Het zenuwstelsel bestaat uit: zenuwen, ruggenmerg en hersenen.

  • De hersenen en het ruggenmerg heten samen het centraal zenuwstelsel.

  • Alles wat je lichaam doet wordt geregeld door het zenuwstelsel.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Werking zenuwstelsel
Zintuigen zetten prikkels om in impulsen.
Impulsen gaan via zenuwen naar je hersenen
Daar word je je bewust van je waarnemingen.
Via zenuwen sturen je hersenen impulsen naar je lichaam. Je lichaam reageert.



Slide 14 - Diapositive

Het zenuwstelsel heeft twee functies:
• verwerken van de impulsen die van de zintuigen afkomen
• regelen van de werking van spieren en klieren

Een klier is een orgaan dat bepaalde stoffen produceert, bijvoorbeeld zweetklieren, talgklieren en speekselklieren.

Slide 15 - Diapositive

https://schooltv.nl/video-item/wat-is-fantoompijn-pijn-aan-een-lichaamsdeel-dat-er-niet-meer-is

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

KGT maken
KGT =6.4 opdr 1 tm 7 (4 overslaan)

BB= 6.6 lezen + maken

Slide 18 - Diapositive

BB= 6.6 

Slide 19 - Diapositive

Onderzoeksvraag
Onderzoeksvraag: Wat ga je onderzoeken?
Elk onderzoek begint met een vraag. De onderzoeksvraag is de vraag die je gaat beantwoorden met je onderzoek. De onderzoeksvraag moet passen bij het werkplan. Met de resultaten van het onderzoek kun je de onderzoeksvraag beantwoorden.
Een voorbeeld van een onderzoeksvraag is:
Waar liggen de tastzintuigen dichter bij elkaar: in de wijsvinger of in de onderarm?

Slide 20 - Diapositive

Hypothese
Hypothese: Wat denk je?
Voor je een onderzoek gaat doen, schrijf je op wat je denkt. De hypothese is jouw voorlopige antwoord op de onderzoeksvraag.
Een voorbeeld van een hypothese is:
Ik denk dat de tastzintuigen in de wijsvinger dichter bij elkaar liggen.

Met behulp van de resultaten van het onderzoek beantwoord je de onderzoeksvraag. Jouw antwoord op de onderzoeksvraag is de conclusie van het onderzoek. Je weet dan of je hypothese juist was.

Slide 21 - Diapositive

BB= 6.6 lezen + maken
https://schooltv.nl/video-item/clipphanger-wat-is-jeuk/biologie-examen-reageren-op-prikkels-vmbo-examenvideos-bij-biologie-over-reageren-op-prikkels  

Slide 22 - Diapositive

Noem 2 dingen die je vandaag geleerd hebt.

Slide 23 - Question ouverte

Stel 1 vraag over iets wat je nog niet helemaal begrepen hebt.

Slide 24 - Question ouverte