Thema 6. BS 1. Wat is ecologie?

Basisstof 1. Ecologie
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Basisstof 1. Ecologie

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Einde van de les ken en begrijp je de volgende begrippen: milieu, relaties, ecologie en abiotisch en biotische factoren.

Einde van de les weet jij welke niveaus (individu, populatie, leefgemeenschap en ecosysteem) er binnen ecologie te onderscheiden zijn. 

Einde van deze les weet jij waar dit hoofdstuk over gaat. 

Slide 2 - Diapositive

Welke factoren (levende en niet levende zaken om jou heen) hebben invloed op jou?

Slide 3 - Carte mentale

Welke factoren (levende en niet levende zaken om jou heen) hebben invloed op jou?
Een goed antwoord zou de volgende niet levende zaken kunnen bevatten: huis, telefoon, temperatuur, regen, voedsel, etc. 
Een goed antwoord zou de volgende levende zaken kunnen bevatten: familie, vrienden, bomen, huisdieren, insecten, etc.

Slide 4 - Diapositive

Milieu
Alles dat invloed heeft op een organisme behoort tot zijn/haar milieu. Het milieu kan ook worden beinvloed door het organisme. 
Ecologie
Ecologie is de wetenschap die zich bezich houdt met de relaties tussen organismen onderling alsook tussen organismen en hun milieu. 
Biotisch
Met het begrip biotisch wordt alles bedoeld dat leeft; alles dat levenskenmerken vertoont. In de afbeelding zijn de ree, vis en struiken daar voorbeelden van. 
Abiotisch
Alles dat niet leeft wordt abiotisch genoemd. Voorbeelden zijn o.a. water, temperatuur, temperatuur en grond. 
Relaties
Oragnismen hebben invloed op elkaar, bijvoorbeeld de zon die de dieren verwarmt. Dit noemen we relaties

Slide 5 - Diapositive

Milieu
Biotisch
Ecologie
Relaties
Abiotisch
Dit heeft invloed op organismen en wordt beïnvloed door organismen.
De studie van de relaties tussen organismen het 
milieu.

Slide 6 - Question de remorquage


Op de foto zie je water en stenen. Van wat voor voorbeelden zijn dit factoren?
A
Biotisch
B
Abiotisch

Slide 7 - Quiz

Wat bestuderen we in de ecologie?
A
In de ecologie bestuderen we een milieu
B
In de ecologie bestuderen we alle relaties (betrekkingen) tussen organismen en hun milieu
C
In de ecologie bestuderen we de invloeden die afkomstig zijn van de levende natuur
D
In de ecologie bestuderen we de wisselwerkingen binnen een populatie

Slide 8 - Quiz


Op de foto zie je twee blauwe muntgoudhaantjes . Van welk type factor is dit een voorbeeld?
A
Biotisch
B
Abiotisch

Slide 9 - Quiz

Niveaus van de ecologie
  • Individu
  • Populatie
  • Leefgemeenschap 
  • Ecosysteem 

 +   Biotoop

Slide 10 - Diapositive

Zoek op internet een definitie van het begrip 'biotoop' en noteer deze. Welke website heb je gebruikt?
timer
1:30

Slide 11 - Question ouverte



Wat zie je in de afbeelding?
A
Levensgemeenschap
B
Ecosysteem
C
Populatie
D
Individu

Slide 12 - Quiz



Wat zie je in de afbeelding?
A
Levensgemeenschap
B
Ecosysteem
C
Populatie
D
Individu

Slide 13 - Quiz



Wat zie je in de afbeelding?
A
Levensgemeenschap
B
Ecosysteem
C
Populatie
D
Individu

Slide 14 - Quiz

Individu
Populatie
Levensgemeenschap
Ecosysteem

Slide 15 - Question de remorquage

Voedselrelaties
- voedselketens
- voedselnet/voedselweb

- eten en gegeten worden ...

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

de voedselketen wordt
A
suikerriet --> kever --> reuzenpad -->vogel
B
suikerriet --> reuzenpad --> kever --> reptiel
C
suikerriet <-- kever <-- reuzenpad <-- reptiel
D
suikerriet --> reuzenpad --> kever --> vogel en reptiel

Slide 18 - Quiz

Wat is een voedselketen die uit meerdere voedselketens bestaat?
A
Een voedselweb.
B
Een voedselpiramide.
C
Een voedselkringloop.
D
Een voedselnetwerk.

Slide 19 - Quiz

Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen

Slide 20 - Quiz

Wat is een voedselketen?
A
Laat precies zien welke dieren er worden opgegeten in de natuur.
B
De volgorde waarin dieren en planten gegeten worden.
C
De volgorde waarin dieren gegeten worden.
D
Laat precies zien welke planten er worden opgegeten.

Slide 21 - Quiz

In de voedselketen is aangegeven wie door wie opgegeten wordt. Wie staat er aan het eind van de voedselketen?
A
algen
B
kikker
C
vis
D
reiger

Slide 22 - Quiz

Wat is de juiste voedselketen?
A
Mens --> Koe --> Gras
B
Mens - Koe - Gras
C
Gras - Koe - Mens
D
Gras --> Koe --> Mens

Slide 23 - Quiz

Voedselketen; Als de sperwer aan het eind van een voedselketen staat, wat staat er dan aan het begin?
A
de paddenstoel
B
de tor
C
de beukenboom
D
de bosmuis

Slide 24 - Quiz

Je ziet hier een voedselketen.
Is deze voedselketen juist weergegeven?
timer
0:20
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quiz

Een voedselweb gaat
over een ........
A
Individu
B
Populatie
C
Levensgemeenschap
D
Ecosysteem

Slide 26 - Quiz

Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen

Slide 27 - Quiz

Wat is een voedselweb?
A
Één voedselketen
B
Meerdere voedselketens

Slide 28 - Quiz

Wat zit er niet in een voedselweb?
A
planteneters
B
vleeseters
C
afvaleters
D
bacteriën

Slide 29 - Quiz

Lesdoelen behaald?
Ken je de begrippen: milieu, relaties, ecologie en abiotisch en biotische factoren?

Weet jij welke niveaus (individu, populatie, leefgemeenschap en ecosysteem) er binnen ecologie te onderscheiden zijn?

Waar gaat dit hoofdstuk over?

Slide 30 - Diapositive

Ken en begrijp je de begrippen: milieu, relaties, ecologie en abiotisch en biotische factoren?
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quiz

Kan jij een voorbeeld geven bij de volgende begrippen: individu, populatie, leefgemeenschap en ecosysteem?
A
Ja
B
Nee

Slide 32 - Quiz

De volgende les(sen)
  • Voedselrelaties
  • Kringlopen
  • Piramides
  • Populaties
  • Successie 
  • Aanpassingen

Slide 33 - Diapositive

Zelfstandige verwerking
Lezen en maken Thema 6 BS1

B/K: maken thema 6, basisstof 1, opdracht 1 t/m 8
T/H: maken thema 6, basisstof 1, opdracht 1 t/m 10.

Slide 34 - Diapositive

Waarover wil jij meer uitleg/informatie?

Slide 35 - Question ouverte

Gezamenlijke toepassing
  1. Maak tweetallen.
  2. Kies een organisme uit waarin jullie je gaan verdiepen. 
  3. Maakt buiten een foto van dit individu, van de populatie waarvan dit individu deel uitmaakt, de leefgemeenschap waarvan dit organisme deel uitmaakt, en het ecosysteem waarbinnen dit organisme leeft. 
  4. Verwerk deze foto's op een overzichtelijke en beschrijf per foto wat er op de foto te zien is.  
  5. Schrijf op welke biotische en abiotische factoren invloed hebben op het organisme. 

Slide 36 - Diapositive

Er volgen nu een aantal 'verdiepingsopdrachten'. 
De verdiepingsopdrachten hebben te maken met de organisaties weergegeven middels de icoontjes.
Je mag de verdiepingsopdrachten in tweetallen uitvoeren. Beantwoord de vragen wel in via je eigen account op je eigen device zodat jij de scores ook toegekend krijgt.

Slide 37 - Diapositive

Een derde van de zoetwatervissen wordt bedreigd met uitsterven. Open de de link nporadio1.nl en beluister de podcast tot minuut 2:35. Beantwoord daarna de vragen op de volgende slides. 

Slide 38 - Diapositive

Over welk ecosysteem wordt er in het
fragment gesproken?
A
Zoetwatervissen
B
Zoetwater ecosysteem
C
Nederlands als ecosysteem
D
De wereld als ecosysstem

Slide 39 - Quiz

Volgens het NPO radio 1 fragment ervaren vissen verschillende dreigingen. Welke biotische dreiging ervaren de vissen?
A
Klimaatverandering
B
Dammen en stuwen
C
Overbevissing
D
Vervuiling

Slide 40 - Quiz

Volgens het NPO radio 1 fragment ervaren vissen verschillende dreigingen. Welke abiotische dreiging ervaren de vissen?
A
Klimaatverandering
B
Dammen en stuwen
C
Overbevissing
D
Vervuiling

Slide 41 - Quiz

Het gaat slecht met de vissen in de Noordzee, zegt Greenpeace. Zij gedragen zich nu als milieu terroristen, aldus de visserij. Open de link (vissers v.s. Greenpeace) en bekijk de eerste vijf minuten. 
V.S.

Slide 42 - Diapositive

Wat zijn de belangen van Greenpeace?

Slide 43 - Question ouverte

Welke belangen heeft de visserij?

Slide 44 - Question ouverte

Hoe beïnvloeden de belangen van Greenpeace en de vissers, de betrouwbaarheid van beide partijen?

Slide 45 - Question ouverte