5.3 Wat kost dat?

5.3 Wat kost dat?

Programma

• Terugblik paragraaf 5.2 (herhalen)Lesdoelen
• Lesdoelen paragraaf 5.3
• Theorie 
• controle vragen (lessonup quiz)
• Aan de slag (opdrachten maken)
• Afsluiting

Paragraaf 5.3 Wat kost dat?

Leerdoelen:

-  Je kunt uitleggen dat een bedrijf kosten moet maken om de doelstellingen te bereiken.

- Je kunt met voorbeelden het verschil tussen vaste en variabele kosten uitleggen en opstellen in een formule.

- Je kunt uitleggen wat loonkosten, huisvestingskosten en verkoopkosten zijn.

- Je kunt afschrijving per jaar van een duurzaam productiegoed berekenen.

5.3 Wat kost dat?

Bedrijfskosten kunnen verdeeld worden in twee categorien:

- Vaste kosten = kosten die niet afhankelijk zijn  van de omvang van de productie.

- Variabele kosten = kosten die afhangen van de productie of afzet. Bijvoorbeeld: verpakkingskosten

Totale kostenfunctie

formule: 

Totale kostenfunctie: TK = variabele kosten + vaste kosten 

Stel de kosten van een bedrijf zijn weergegeven via de volgende kostenfunctie: TK = 2q + 2.000.

De variabele kosten zijn dan € 2 per product en de vaste kosten bedragen € 2.000.

q staat voor de hoeveelheid verkochte producten.

 

Soorten bedrijfskosten

• Inkoopwaarde van de omzet
• Loonkosten (salaris personeel)
• Huisvestingskosten (huur/hypotheek)
• Verkoopkosten (reclame of verzendkosten)
• Rentekosten (lening)
• Afschrijvingskosten

Afschrijvingskosten

Afschrijvingskosten= waarde vermindering van vaste activa (machines, computers en bedrijfsauto's)

Afschrijvingskosten berekenen

Voorbeeld: 

Een bedrijfsauto is aanschaft voor €200.000,- en levert na 6 jaar bij de verkoop nog €20.000,- op. 

De jaarlijkse afschrijvingskosten :

(aanschafwaarde - restwaarde) / gebruiksjaren

(200.000 - 20.000) / 6 = € 30.000,- per jaar

Wat zijn geen bedrijfskosten?

1. loonkosten
2. btw
3. afschrijvingskosten
4. de inkoopprijs

Wat zijn bedrijfskosten

1. inkoopwaarde van de grondstoffen
2. kosten van milieuvervuiling
3. kosten die de ondernemer moet maken, zoals huur, loon en reclame
4. maatschappelijke kosten

Kostenfunctie: TK = 35q + 600.
Als dit bedrijf 50 producten maakt, dan zijn de totale kosten:

1. € 950
2. € 1.380
3. € 2.350
4. € 2.650

Huisvestingskosten (huur of hypotheek) zijn ...

1. Vaste kosten
2. Variabele kosten

Bij welke soort bedrijfskosten horen reclamekosten?

1. Personeelskosten
2. Huisvestingskosten
3. Inkoopwaarde van het product
4. Verkoopkosten

Je wilt een auto kopen van 12.000 , gaat 5 jaar mee, en inruilwaarde is 2000
Wat zijn de afschrijvingskosten per jaar?

1. 2000
2. 4000
3. 5000
4. 10000

Wat zijn afschrijvingskosten?

1. Kosten voor grondstoffen en materialen.
2. Kosten voor personeelsbeloningen.
3. Kosten voor waardevermindering van bedrijfsmiddelen.
4. Kosten voor marketingcampagnes.

Opdrachten maken

Blz. 146 opdracht 29

Blz. 147 opdrachten 30; 31; 32 en 33

Blz. 148 opdrachten 34 en 35

Blz. 149 opdrachten 36; 37 en 38

Blz. 150 39; 40 en 41